Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. scoren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für scorend (Niederländisch) ins Englisch

scoren:

scoren Verb (scoor, scoort, scoorde, scoorden, gescoord)

  1. scoren
    to score
    • score Verb (scores, scored, scoring)

Konjugationen für scoren:

o.t.t.
  1. scoor
  2. scoort
  3. scoort
  4. scoren
  5. scoren
  6. scoren
o.v.t.
  1. scoorde
  2. scoorde
  3. scoorde
  4. scoorden
  5. scoorden
  6. scoorden
v.t.t.
  1. heb gescoord
  2. hebt gescoord
  3. heeft gescoord
  4. hebben gescoord
  5. hebben gescoord
  6. hebben gescoord
v.v.t.
  1. had gescoord
  2. had gescoord
  3. had gescoord
  4. hadden gescoord
  5. hadden gescoord
  6. hadden gescoord
o.t.t.t.
  1. zal scoren
  2. zult scoren
  3. zal scoren
  4. zullen scoren
  5. zullen scoren
  6. zullen scoren
o.v.t.t.
  1. zou scoren
  2. zou scoren
  3. zou scoren
  4. zouden scoren
  5. zouden scoren
  6. zouden scoren
en verder
  1. ben gescoord
  2. bent gescoord
  3. is gescoord
  4. zijn gescoord
  5. zijn gescoord
  6. zijn gescoord
diversen
  1. scoor!
  2. scoort!
  3. gescoord
  4. scorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für scoren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
score gelag; inkeping; inkerving; keep; kerf; muziekboek; puntentelling; score; tel; tellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
score scoren aantallen afstrepen; creneleren; groeven; inkerven; insnijden; turven

Verwandte Wörter für "scoren":


Wiktionary Übersetzungen für scoren:

scoren
verb
  1. een doelpunt maken
scoren
verb
  1. intransitive: to earn points in a game
  2. transitive: to earn points in a game
  3. to obtain drugs or sex

Cross Translation:
FromToVia
scoren score erzielenSport: Punkte oder Tore machen
scoren denote; mark; motion; check; score marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).

Computerübersetzung von Drittern: