Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. hal:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for hal:
    • hallway


Niederländisch

Detailübersetzungen für hal (Niederländisch) ins Englisch

hal:

hal [de ~] Nomen

  1. de hal (entreehal)
    the entrance-hall; the hall
  2. de hal (vestibule; portaal; voorportaal; entree)
    the vestibule; the hall; the lobby; the foyer
  3. de hal (overloop; verbindingsgang; portaal)
    the corridor; the passage
  4. de hal (ontvangstruimte; salon; receptiekamer)
    the salon; the reception-room; the foyer; the drawing-room; the waiting-room
  5. de hal (vishal)
    the hall; the portal; the fish-market
  6. de hal (ridderzaal)
    the portal; the hall; the Knights' Hall

Übersetzung Matrix für hal:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Knights' Hall hal; ridderzaal
corridor hal; overloop; portaal; verbindingsgang corridor; doorgang; gang; passage; wandelgang
drawing-room hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon
entrance-hall entreehal; hal
fish-market hal; vishal
foyer entree; hal; ontvangstruimte; portaal; receptiekamer; salon; vestibule; voorportaal foyer; koffiekamer
hall entree; entreehal; hal; portaal; ridderzaal; vestibule; vishal; voorportaal grote kamer; narthex; voorhal; voorhuis; voorvertrek; zaal
lobby entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal actiegroep; belangengroep; lobby; wandelgang
passage hal; overloop; portaal; verbindingsgang corridor; doorgang; doorloop; doorrit; doortocht; doorvaart; gang; gangpad; overtocht; overvaart; passage; passus; tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje; zeereis
portal hal; ridderzaal; vishal voorhuis
reception-room hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon
salon hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon
vestibule entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal portiek
waiting-room hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon

Verwandte Wörter für "hal":


Wiktionary Übersetzungen für hal:

hal
noun
  1. ruimte achter de voordeur
  2. een entreeruimte in een gebouw of huis, een ontvangstruimte
  3. een grote overdekte ruimte gericht op het uitvoeren van activiteiten
hal
noun
  1. corridor or a hallway.
  2. narrow hall or passage