Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. steel:
  2. stelen:
  3. Wiktionary:
Englisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. steel:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für steel (Niederländisch) ins Englisch

steel:

steel [de ~ (m)] Nomen

  1. de steel (handvat in de vorm van stok)
    the stem; the handle
  2. de steel (stengel; halm)
    the stalk
    – a slender or elongated structure that supports a plant or fungus or a plant part or plant organ 1

Übersetzung Matrix für steel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
handle handvat in de vorm van stok; steel beugel; deurklink; deurkruk; draagbeugel; greep; heft; hengsel; ingang; kruk; oor; oor van een kopje
stalk halm; steel; stengel halm
stem handvat in de vorm van stok; steel antenne; boeg; etymon; halm; spriet; stam; stamvorm; stamwoord; steven; voelhoren; voelspriet; voorsteven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
handle behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen
stalk bekruipen; besluipen; tijgeren
stem dwarsbomen; dwarsliggen; halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen

Verwandte Wörter für "steel":


Wiktionary Übersetzungen für steel:

steel
noun
  1. the longish piece that supports the seed-carrying parts of a plant
  2. botany: above-ground stalk of a vascular plant

Cross Translation:
FromToVia
steel stalk; stem; queue; line; brush queue — à trier
steel rod tige — pédoncule d’une fleur
steel tube; hit; barrel; pipe; stem tube — Tuyau.

stelen:

stelen Verb (steel, steelt, stal, stalen, gestolen)

  1. stelen (ontvreemden; jatten; pikken; )
    to steal; to snitch; to nick; to pinch; to pilfer; to swipe
    • steal Verb (steals, stole, stealing)
    • snitch Verb (snitches, snitched, snitching)
    • nick Verb (nicks, nicked, nicking)
    • pinch Verb (pinches, pinched, pincing)
    • pilfer Verb (pilfers, pilfered, pilfering)
    • swipe Verb (swipes, swiped, swiping)
  2. stelen (pikken; verdonkeremanen; ontnemen; )
    to expropriate; to snitch; to steal; to rob; to purloin; to take; to take away; to swipe; to pinch; to snatch; to make off with; to filch; to pilfer; cadge; to collar; to nick; to go thieving
    • expropriate Verb (expropriates, expropriated, expropriating)
    • snitch Verb (snitches, snitched, snitching)
    • steal Verb (steals, stole, stealing)
    • rob Verb (robs, robbed, robbing)
    • purloin Verb (purloins, purloined, purloining)
    • take Verb (takes, took, taking)
    • take away Verb (takes away, took away, taking away)
    • swipe Verb (swipes, swiped, swiping)
    • pinch Verb (pinches, pinched, pincing)
    • snatch Verb (snatchs, snatched, snatching)
    • make off with Verb (makes off with, made off with, making off with)
    • filch Verb (filches, filched, filching)
    • pilfer Verb (pilfers, pilfered, pilfering)
    • cadge Verb
    • collar Verb (collars, collared, collaring)
    • nick Verb (nicks, nicked, nicking)
    • go thieving Verb (goes thieving, went thieving, going thieving)
  3. stelen (pikken; verduisteren; wegpikken; )
    to steal; to snitch; to pinch; to nick
    • steal Verb (steals, stole, stealing)
    • snitch Verb (snitches, snitched, snitching)
    • pinch Verb (pinches, pinched, pincing)
    • nick Verb (nicks, nicked, nicking)
  4. stelen (snaaien; gappen; wegpikken; weggraaien)
    to steal; to snatch away; to make off with; to pilfer; to snatch off
    • steal Verb (steals, stole, stealing)
    • snatch away Verb (snatchs away, snatched away, snatching away)
    • make off with Verb (makes off with, made off with, making off with)
    • pilfer Verb (pilfers, pilfered, pilfering)
    • snatch off Verb (snatchs off, snatched off, snatching off)

Konjugationen für stelen:

o.t.t.
  1. steel
  2. steelt
  3. steelt
  4. stelen
  5. stelen
  6. stelen
o.v.t.
  1. stal
  2. stal
  3. stal
  4. stalen
  5. stalen
  6. stalen
v.t.t.
  1. heb gestolen
  2. hebt gestolen
  3. heeft gestolen
  4. hebben gestolen
  5. hebben gestolen
  6. hebben gestolen
v.v.t.
  1. had gestolen
  2. had gestolen
  3. had gestolen
  4. hadden gestolen
  5. hadden gestolen
  6. hadden gestolen
o.t.t.t.
  1. zal stelen
  2. zult stelen
  3. zal stelen
  4. zullen stelen
  5. zullen stelen
  6. zullen stelen
o.v.t.t.
  1. zou stelen
  2. zou stelen
  3. zou stelen
  4. zouden stelen
  5. zouden stelen
  6. zouden stelen
en verder
  1. ben gestolen
  2. bent gestolen
  3. is gestolen
  4. zijn gestolen
  5. zijn gestolen
  6. zijn gestolen
diversen
  1. steel!
  2. steelt!
  3. gestolen
  4. stelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stelen [de ~] Nomen, Plural

  1. de stelen (schachten; pijlen)
    the shafts
  2. de stelen
    the stems

Übersetzung Matrix für stelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
collar boord; boordje; gareel; halsband; halskraag; harnas; kraag; kraagje; leiband; toom; tuig
nick inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede
pinch afsnoepen; kneep; knijpbeweging; knijpen
shafts pijlen; schachten; stelen gaffeldissel; schenkels
snitch snufferd
steal afsnoepen
stems stelen etymonen; schenkels; stamvormen; stamwoorden; stengels
swipe handslag
take baat; gewin; profijt; winst
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cadge achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; klaplopen; ontfutselen; op iemands zak teren; parasiteren; pikken; schooieren
collar achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
expropriate achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken onteigenen
filch achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
go thieving achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
make off with achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
nick achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken creneleren; insnijden
pilfer achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; ontfutselen; pikken; snaaien; wegkapen
pinch achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afpakken; aftroggelen; bietsen; drukken; gappen; grissen; inpikken; knellen; ontfutselen; pikken; strak zitten; vastknijpen
purloin achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
rob achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken beroven; bestelen; binnen breken; een inbraak doen; inbreken; ladelichten; overrompelen; overvallen; roven
snatch achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afpakken; aftroggelen; beroven; betrappen; bietsen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; ontfutselen; pikken; roven; snaaien; snappen; wegkapen; wegrukken
snatch away gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen; wegrukken
snatch off gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
snitch achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
steal achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afsnoepen; floepen; glippen; ontstelen; wegglippen
swipe achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken doorhalen; snel bewegen
take achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aangrijpen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanwenden; accepteren; afhalen; afnemen; benutten; bezetten; bezigen; cadeau aannemen; gebruik maken van; gebruiken; grijpen; hanteren; ingrijpen; innemen; medicijn innemen; meenemen; naartoe brengen; nemen; ophalen; pakken; toegrijpen; toepassen; toetasten; utiliseren; verstouwen; verstuwen; weghalen; wegnemen; zich bedienen
take away achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afhalen; afnemen; afvoeren; dalen; declineren; meedragen; meenemen; minder worden; minderen; ophalen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
filch afhandig

Verwandte Wörter für "stelen":


Synonyms for "stelen":


Verwandte Definitionen für "stelen":

  1. stiekem nemen wat niet van jou is2
    • mijn derde fiets is nu ook gestolen2

Wiktionary Übersetzungen für stelen:

stelen
verb
  1. iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen
stelen
verb
  1. to steal
  2. to steal in small quantities
  3. to illegally take possession of
  4. to draw attention

Cross Translation:
FromToVia
stelen rip; nick; steal; snitch; shoplift; pinch; bag; swipe klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen
stelen steal stehlenetwas stehlen: etwas aus dem Besitz eines anderen ohne dessen Einverständnis wegnehmen; einen Diebstahl begehen
stelen steal; abstract; nick; purloin; peel; shell; skin; deprive; deprive … of; despoil; clear; starve; strip; bare; discover; uncover; detect; expose dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
stelen rob; abstract dérober — Enlever, voler en cachette. (Sens général).
stelen steal; rob; abstract; nick; purloin volers’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober.

Computerübersetzung von Drittern:


Englisch

Detailübersetzungen für steel (Englisch) ins Niederländisch

steel:

steel [the ~] Nomen

  1. the steel (iron)
    Ferro; het ijzer
  2. the steel
    de staal

to steel Verb (steels, steeled, steeling)

  1. to steel (harden; toughen; iron; become hard)
    harden; stalen; uitharden
    • harden Verb (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
    • stalen Verb (staal, staalt, staalde, staalden, gestaald)
    • uitharden Verb (hard uit, hardt uit, hardde uit, hardden uit, uitgehard)

Konjugationen für steel:

present
  1. steel
  2. steel
  3. steels
  4. steel
  5. steel
  6. steel
simple past
  1. steeled
  2. steeled
  3. steeled
  4. steeled
  5. steeled
  6. steeled
present perfect
  1. have steeled
  2. have steeled
  3. has steeled
  4. have steeled
  5. have steeled
  6. have steeled
past continuous
  1. was steeling
  2. were steeling
  3. was steeling
  4. were steeling
  5. were steeling
  6. were steeling
future
  1. shall steel
  2. will steel
  3. will steel
  4. shall steel
  5. will steel
  6. will steel
continuous present
  1. am steeling
  2. are steeling
  3. is steeling
  4. are steeling
  5. are steeling
  6. are steeling
subjunctive
  1. be steeled
  2. be steeled
  3. be steeled
  4. be steeled
  5. be steeled
  6. be steeled
diverse
  1. steel!
  2. let's steel!
  3. steeled
  4. steeling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Übersetzung Matrix für steel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ferro iron; steel
harden making resistant; making withstand
ijzer iron; steel iron
staal steel alloy of steel; example; model; sample; specimen
stalen harden
- blade; brand; sword
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
harden become hard; harden; iron; steel; toughen bear; endure; lead up; persist; practice; practise; stand; tolerate; train; tutor
stalen become hard; harden; iron; steel; toughen
uitharden become hard; harden; iron; steel; toughen
- nerve
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- brace

Verwandte Wörter für "steel":


Synonyms for "steel":


Verwandte Definitionen für "steel":

  1. knife sharpener consisting of a ridged steel rod1
  2. a cutting or thrusting weapon that has a long metal blade and a hilt with a hand guard1
  3. an alloy of iron with small amounts of carbon; widely used in construction; mechanical properties can be varied over a wide range1
  4. cover, plate, or edge with steel1
  5. get ready for something difficult or unpleasant1

Wiktionary Übersetzungen für steel:

steel
noun
  1. metal
steel
noun
  1. een legering van ijzer en koolstof

Cross Translation:
FromToVia
steel staal StahlWerkstoff: metallische Legierung, deren Hauptbestandteil Eisen ist; der Kohlenstoffgehalt liegt zwischen 0,02% und 2,06%.
steel staal acier — Alliage de fer et de carbone (1)
steel harden; stalen; temperen durcir — Durcir

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für steel