Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. ontluisteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontluisteren (Niederländisch) ins Englisch

ontluisteren:

ontluisteren Verb (ontluister, ontluistert, ontluisterde, ontluisterden, ontluisterd)

  1. ontluisteren (een smet werpen op; bevlekken)
    to tarnish
    • tarnish Verb (tarnishes, tarnished, tarnishing)

Konjugationen für ontluisteren:

o.t.t.
  1. ontluister
  2. ontluistert
  3. ontluistert
  4. ontluisteren
  5. ontluisteren
  6. ontluisteren
o.v.t.
  1. ontluisterde
  2. ontluisterde
  3. ontluisterde
  4. ontluisterden
  5. ontluisterden
  6. ontluisterden
v.t.t.
  1. heb ontluisterd
  2. hebt ontluisterd
  3. heeft ontluisterd
  4. hebben ontluisterd
  5. hebben ontluisterd
  6. hebben ontluisterd
v.v.t.
  1. had ontluisterd
  2. had ontluisterd
  3. had ontluisterd
  4. hadden ontluisterd
  5. hadden ontluisterd
  6. hadden ontluisterd
o.t.t.t.
  1. zal ontluisteren
  2. zult ontluisteren
  3. zal ontluisteren
  4. zullen ontluisteren
  5. zullen ontluisteren
  6. zullen ontluisteren
o.v.t.t.
  1. zou ontluisteren
  2. zou ontluisteren
  3. zou ontluisteren
  4. zouden ontluisteren
  5. zouden ontluisteren
  6. zouden ontluisteren
en verder
  1. ben ontluisterd
  2. bent ontluisterd
  3. is ontluisterd
  4. zijn ontluisterd
  5. zijn ontluisterd
  6. zijn ontluisterd
diversen
  1. ontluister!
  2. ontluistert!
  3. ontluisterd
  4. ontluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontluisteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tarnish ontluistering
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tarnish bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren dof maken; tanen; vaal worden; verbleken; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen

Wiktionary Übersetzungen für ontluisteren:

ontluisteren
verb
  1. van luister of aanzien beroven