Niederländisch

Detailübersetzungen für duisterheid (Niederländisch) ins Englisch

duisterheid:

duisterheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de duisterheid (onduidelijkheid; duister)
    the obscurity; the vagueness; the darkness

Übersetzung Matrix für duisterheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
darkness duister; duisterheid; onduidelijkheid deemstering; donker; donkerte; duister; duisternis; hel
obscurity duister; duisterheid; onduidelijkheid duister; onbekendheid
vagueness duister; duisterheid; onduidelijkheid onbestembaarheid

Verwandte Wörter für "duisterheid":


Wiktionary Übersetzungen für duisterheid:


Cross Translation:
FromToVia
duisterheid obscurity; darkness; murk; dark obscuritéabsence partielle ou totale de lumière.

duisterheid form of duister:

duister Adjektiv

  1. duister (donker; verdacht; obscuur; )
    suspicious; suspect; obscure; shady; grimy; questionable; dubious; sinister; shifty; nasty; unreliable; slimy; problematic; uncertain
    scary
    – provoking fear terror 1
    • scary Adjektiv
      • a scary movie1
  2. duister (sinister; onheilspellend; dreigend; huiveringwekkend; luguber)
    ominous; sinister
  3. duister (onverlicht; donker)
    dark; unlit
  4. duister (onbetrouwbaar; verdacht; louche; onguur)

duister [het ~] Nomen

  1. het duister (onbekendheid)
    the unfamiliarity with; the obscurity; the ignorance
  2. het duister (onduidelijkheid; duisterheid)
    the obscurity; the vagueness; the darkness
  3. het duister (donker; duisternis)
    the darkness; the dark

Übersetzung Matrix für duister:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dark donker; duister; duisternis duisternis; hel
darkness donker; duister; duisterheid; duisternis; onduidelijkheid deemstering; donkerte; duisternis; hel
ignorance duister; onbekendheid onkunde; onkundigheid; onwetendheid
obscurity duister; duisterheid; onbekendheid; onduidelijkheid
suspect aangeklaagde; beklaagde; beschuldigde; gedaagde; verdachte
unfamiliarity with duister; onbekendheid
vagueness duister; duisterheid; onduidelijkheid onbestembaarheid
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
obscure troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dark donker; duister; onverlicht
deceitful duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht bedrieglijk; illusoir; misleidend
dubious donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht bedenkelijk; betwist; discutabel; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
grimy donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht bedoezeld; groezelig; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; smerig; smoezelig; vies; viezig; vuil
mendacious duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht leugenachtig; onwaarachtig
nasty donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; banaal; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; kwalijk; laag-bij-de-grond; leep; listig; lomp; misselijk; naar; onpasselijk; onwel; pesterig; plat; platvloers; ploertig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vunzig
obscure donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht buiten gebruik; defect; onduidelijk; onklaar; onoverzichtelijk; stuk; wollig
ominous dreigend; duister; huiveringwekkend; luguber; onheilspellend; sinister angstaanjagend; beangstigend; eng; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend
problematic donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht kritisch; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; problematisch
questionable donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; discutabel; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
scary donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht akelig; angstaanjagend; angstwekkend; beangstigend; dreigend; eng; gevaarlijk; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; sinister; vreesaanjagend; vreeswekkend
shady donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht argwaan opwekkend; armoedig; beschaduwd; flodderig; haveloos; lommerachtig; lommerrijk; luguber; macaber; pover; schaduwachtig; schaduwrijk; schamel; sjofel; sjofeltjes; spookachtig; verdacht; verlopen; vol schaduw
shifty donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
sinister donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; luguber; obscuur; onguur; onheilspellend; sinister; verdacht akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; macaber; sinister; spookachtig
slimy donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht slijmig
suspect donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
suspicious donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterdochtig; argwanend; kwaaddenkend; wantrouwend; wantrouwig
uncertain donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; niet zeker; omstreden; ongewis; onvast; twijfelachtig; verdacht
unlit donker; duister; onverlicht
unreliable donker; dubieus; duister; glibberig; louche; obscuur; onbetrouwbaar; onguur; verdacht

Verwandte Wörter für "duister":

  • duisterheid, duisteren, duisters, duisterst, duisterste

Wiktionary Übersetzungen für duister:

duister
adjective
  1. in weinig of geen licht badend
duister
adjective
  1. dark, faint or indistinct
  2. mysterious and strange
  3. imperfectly illuminated
  4. hidden, secret
  5. having an absolute or relative lack of light
  6. understood by only a few; obscure

Cross Translation:
FromToVia
duister abstruse; recondite absconscomplexe au point de n’avoir plus aucun sens ou presque.
duister obscure; arcane; esoteric; dark; dim obscur — Où il y a peu, où il n’y a pas de lumière.
duister obscurity; darkness; murk; dark obscuritéabsence partielle ou totale de lumière.
duister somber; dark; gloomy sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur.
duister bushy; indistinct; dim; thick; turbid touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.