Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. beroerd:
  2. beroeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beroerd (Niederländisch) ins Englisch

beroerd:

beroerd Adjektiv

  1. beroerd (ellendig; naar; akelig)
    miserable; wretched; naseaus; rotten
  2. beroerd (kotsmisselijk; doodmisselijk; doodziek)
    nauseous; sick as a dog; wasted
  3. beroerd (ellendig; lamlendig)
    miserable; awful; rotten

Übersetzung Matrix für beroerd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
miserable akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar aan lager wal; armoedig; armzalig; bar; berooid; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; karig; lamlendig; lamzalig; mager; meelijwekkend; miserabel; pover; rampzalig; schamel; schraal; sjofel; sjofeltjes; verlopen
nauseous beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk misselijk; naar; onpasselijk; onwel; spuugmisselijk; spuugzat
rotten akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar banaal; bedorven; belabberd; grof; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; rot; rottig; schunnig; slecht; triviaal; vergaan; verrot; voos; vuil; vunzig
wasted beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk
wretched akelig; beroerd; ellendig; naar bedonderd; belazerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; klagerig; klungelig; lamenterend; lamlendig; lamzalig; meelijwekkend; miserabel; ongelukkig; onzalig; stumperig; weeklagend
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
awful beroerd; ellendig; lamlendig angstwekkend; belabberd; geducht; ontzettend; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; vreselijk
naseaus akelig; beroerd; ellendig; naar
sick as a dog beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk

Verwandte Wörter für "beroerd":


Wiktionary Übersetzungen für beroerd:

beroerd
adjective
  1. bijzonder slecht, waardeloos

Cross Translation:
FromToVia
beroerd bad; miserable; nasty; poor; evil; wrong mauvaisdéfavorable ; qui cause une impression défavorable.

beroeren:

beroeren Verb (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)

  1. beroeren (raken; treffen)
    to hit; to strike; to touch; to affect; to move; to concern
    • hit Verb (hits, hit, hitting)
    • strike Verb (strikes, struck, striking)
    • touch Verb (touches, touched, touching)
    • affect Verb (affects, affected, affecting)
    • move Verb (moves, moved, moving)
    • concern Verb (concerns, concerned, concerning)
  2. beroeren (in beweging brengen; bewegen)
    to move; to budge; put in motion; to set in motion; to get going
  3. beroeren (roeren)
    to stir; to touch
    • stir Verb (stirs, stirred, stirring)
    • touch Verb (touches, touched, touching)

Konjugationen für beroeren:

o.t.t.
  1. beroer
  2. beroert
  3. beroert
  4. beroeren
  5. beroeren
  6. beroeren
o.v.t.
  1. beroerde
  2. beroerde
  3. beroerde
  4. beroerden
  5. beroerden
  6. beroerden
v.t.t.
  1. ben beroerd
  2. bent beroerd
  3. is beroerd
  4. zijn beroerd
  5. zijn beroerd
  6. zijn beroerd
v.v.t.
  1. was beroerd
  2. was beroerd
  3. was beroerd
  4. waren beroerd
  5. waren beroerd
  6. waren beroerd
o.t.t.t.
  1. zal beroeren
  2. zult beroeren
  3. zal beroeren
  4. zullen beroeren
  5. zullen beroeren
  6. zullen beroeren
o.v.t.t.
  1. zou beroeren
  2. zou beroeren
  3. zou beroeren
  4. zouden beroeren
  5. zouden beroeren
  6. zouden beroeren
diversen
  1. beroer!
  2. beroert!
  3. beroerd
  4. beroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beroeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
concern bedrijf; bekommernis; bezorgdheid; concern; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; kommer; maatschap; maatschappij; onderneming; ongerustheid; vennootschap; verontrusting; verpleging; verzorging; zaak; zorg
hit aanrijding; bestseller; botsing; collisie; doelpunt; goal; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
move manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet
stir geharrewar
strike aanboren; gestaak; opvallen; staken; staking; werkonderbreking; werkstaking
touch aanraking; contact; flinter; floers; gevoel; kleine tik; klopje; schijntje; sentiment; snufje; tikje; toetsaanslag; vleugje; voeling; waas; zweem
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
affect beroeren; raken; treffen aangaan; belang inboezemen; betreffen; beïnvloeden; inwerken; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
budge beroeren; bewegen; in beweging brengen agiteren; in beroering brengen; oppoken; opstoken; wijken
concern beroeren; raken; treffen aangaan; belang inboezemen; betreffen; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
get going beroeren; bewegen; in beweging brengen
hit beroeren; raken; treffen een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen
move beroeren; bewegen; in beweging brengen; raken; treffen aangrijpen; bewegen; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; lopen; ontroeren; overplaatsen; raken; roeren; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen
put in motion beroeren; bewegen; in beweging brengen
set in motion beroeren; bewegen; in beweging brengen aanvangen; beginnen; starten; van start gaan
stir beroeren; roeren aanroeren; aanstippen; aanstoken; agiteren; even aanraken; in beroering brengen; mixen; omroeren; oppoken; opschudden; opstoken; roeren; rondroeren; toucheren; verroeren; zich bewegen
strike beroeren; raken; treffen aansteken; doen branden; een klap geven; frapperen; grijpen; het werk neerleggen als protest; in staking gaan; in staking zijn; ontroeren; ontsteken; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; raken; slaan; staken; toeslaan; treffen; vuur maken; werkonderbreken; wrijven
touch beroeren; raken; roeren; treffen aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; betasten; betreffen; bevoelen; even aanraken; ontroeren; raken; slaan op; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
get going vooruit
hit aangeschoten; geslagen; getroffen

Wiktionary Übersetzungen für beroeren:

beroeren
verb
  1. To interfere with.
  2. make physical contact with

Cross Translation:
FromToVia
beroeren brush; graze effleurerraser, passer tout près, atteindre légèrement.
beroeren touch toucher — Mettre la main sur quelque chose