Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze schaken

übersetze schaken von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

schaken:
- entführen
- Schachspielen
schaak:
- Schach
Wiktionary:
- schaken → Schach
- schaak → Schach
- schaak → Schach

Niederländisch

Detailübersetzungen für schaken (Niederländisch) ins Deutsch

schaken:

schaken Verb (schaak, schaakt, schaakte, schaakten, geschaakt)

schaken
entführen
- entführen Verb (entführe, entführst, entführt, entführte, entführtet, entführt)

Konjugationen für schaken:

o.t.t.

schaak
schaakt
schaakt
schaken
schaken
schaken

o.v.t.

schaakte
schaakte
schaakte
schaakten
schaakten
schaakten

v.t.t.

ben geschaakt
bent geschaakt
is geschaakt
zijn geschaakt
zijn geschaakt
zijn geschaakt

v.v.t.

was geschaakt
was geschaakt
was geschaakt
waren geschaakt
waren geschaakt
waren geschaakt

o.t.t.t.

zal schaken
zult schaken
zal schaken
zullen schaken
zullen schaken
zullen schaken

o.v.t.t.

zou schaken
zou schaken
zou schaken
zouden schaken
zouden schaken
zouden schaken

diversen

schaak!
schaakt!
geschaakt
schakende

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schaken [znw.] Nomen

schaken
Schachspielen
- Schachspielen [das ~] Nomen

Übersetzung Matrix für schaken:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Schachspielen	schaken
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
entführen	schaken	kidnappen; ontvoeren

Verwandte Wörter für "schaken":

schaak

Wiktionary Übersetzungen für schaken:

Cross Translation:

From	To	Via
• schaken	→ Schach	↔ chess — two-player board game

schaak:

schaak [het ~] Nomen

het schaak
Schach
- Schach [das ~] Nomen

Übersetzung Matrix für schaak:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Schach	schaak	schaakspel

Verwandte Wörter für "schaak":

schaken

Wiktionary Übersetzungen für schaak:

schaak

noun

strategisches Brettspiel für zwei Spieler, Kurzwort für Schachspiel
- Schach → schaak; schaakspel

Cross Translation:

From	To	Via
• schaak	→ Schach	↔ check — chess: when the king is directly threatened by an enemy piece
• schaak	→ Schach	↔ jeu d’échecs — jeu se jouant sur un échiquier composé de 64 cases blanches et noires en alternance, chacun des deux joueurs disposant de 16 pièces.