Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze paars

übersetze paars von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

paars:
- violett; lila; lilafarbig; veilchenfarbig
paar:
- Paar; zwei Personen die zusammen gehören; zwei Stück; Liebespaar
Wiktionary:
- paars → purpur, lila, violett, purpurrot
- paar → paar, Paar, einige, Duo, gerade, Pärchen
- paar → Paar

Niederländisch

Detailübersetzungen für paars (Niederländisch) ins Deutsch

paars:

paars Adjektiv

paars (purper; pimpelpaars)
violett; lila; lilafarbig; veilchenfarbig
- violett Adjektiv
- lila Adjektiv
- lilafarbig Adjektiv
- veilchenfarbig Adjektiv

Übersetzung Matrix für paars:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
lila	paars; pimpelpaars; purper	lila; purper; purperen; violet
lilafarbig	paars; pimpelpaars; purper	lila; purper; purperen; violet
veilchenfarbig	paars; pimpelpaars; purper	purper; purperen
violett	paars; pimpelpaars; purper	lila; purper; purperen; violet

Verwandte Wörter für "paars":

paarse, paar

Verwandte Definitionen für "paars":

kleur van rood gemengd met blauw¹
- deze rode kool is eigenlijk paars van kleur¹

Wiktionary Übersetzungen für paars:

Cross Translation:

From	To	Via
• paars	→ purpur; lila; violett; purpurrot	↔ purple — colour
• paars	→ violett	↔ violet — D’une couleur qui rappelle celle de la violette, de l’améthyste et constitue l’une des couleurs en limite du spectre visible.

paar:

paar [het ~] Nomen

het paar (stelletje; koppel; stel)
Paar; die zwei Personen die zusammen gehören
- Paar [das ~] Nomen
- zwei Personen die zusammen gehören [die ~] Nomen
het paar (twee stuks; koppel; tweetal)
Paar; zwei Stück
- Paar [das ~] Nomen
- zwei Stück [das ~] Nomen
het paar (levenspaar; koppel)
Liebespaar; Paar
- Liebespaar [das ~] Nomen
- Paar [das ~] Nomen

Übersetzung Matrix für paar:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Liebespaar	koppel; levenspaar; paar
Paar	koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal	groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal
zwei Personen die zusammen gehören	koppel; paar; stel; stelletje
zwei Stück	koppel; paar; twee stuks; tweetal
-	stel
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
-	enkel

Verwandte Wörter für "paar":

paars, paartje, paartjes

Synonyms for "paar":

enkel
stel

Antonyme für "paar":

individu; persoon

Verwandte Definitionen für "paar":

klein aantal¹
- we gaan een paar dagen op reis¹
twee bij elkaar¹
- ik heb twee paar schoenen gekocht¹

Wiktionary Übersetzungen für paar:

paar

twee van een soort die bij elkaar horen
- paar → paar

noun

twee geliefden die een relatie hebben
- paar → Paar

Cross Translation:

From	To	Via
• paar	→ Paar	↔ couple — two partners
• paar	→ Paar	↔ couple — two of the same kind considered together
• paar	→ einige	↔ couple — a small number of
• paar	→ Duo	↔ duo — twosome, especially musicians
• paar	→ gerade	↔ even — arithmetic: divisible by two
• paar	→ Paar	↔ pair — two similar or identical things
• paar	→ Paar; Pärchen	↔ pair — two people in some relationship
• paar	→ Paar	↔ paire — deux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.

¹Muiswerk Woordenboek