Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. inwijden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inwijden (Niederländisch) ins Deutsch

inwijden:

inwijden Verb (wijd in, wijdt in, wijdde in, wijdden in, ingewijd)

  1. inwijden (plechtig bevestigen; inaugureren; inhuldigen)
    einsetzen; inaugurieren; einsegnen
    • einsetzen Verb (setze ein, setzt ein, setzte ein, setztet ein, eingesetzt)
    • inaugurieren Verb (inauguriere, inaugurierst, inauguriert, inaugurierte, inauguriertet, inauguriert)
    • einsegnen Verb (segne ein, segnest ein, segnet ein, segnete ein, segnetet ein, eingesegnet)
  2. inwijden (inzegenen; wijden; zegenen; heiligen)
    weihen; einweihen; inaugurieren; einsegnen; initiieren
    • weihen Verb (weihe, weihst, weiht, weihte, weihtet, geweiht)
    • einweihen Verb (weihe ein, weihst ein, weiht ein, weihte ein, weihtet ein, eingeweiht)
    • inaugurieren Verb (inauguriere, inaugurierst, inauguriert, inaugurierte, inauguriertet, inauguriert)
    • einsegnen Verb (segne ein, segnest ein, segnet ein, segnete ein, segnetet ein, eingesegnet)
    • initiieren Verb (initiiere, initiierst, initiiert, initiierte, initiiertet, initiiert)

Konjugationen für inwijden:

o.t.t.
  1. wijd in
  2. wijdt in
  3. wijdt in
  4. wijden in
  5. wijden in
o.v.t.
  1. wijdde in
  2. wijdde in
  3. wijdde in
  4. wijdden in
  5. wijdden in
  6. wijdden in
v.t.t.
  1. heb ingewijd
  2. hebt ingewijd
  3. heeft ingewijd
  4. hebben ingewijd
  5. hebben ingewijd
  6. hebben ingewijd
v.v.t.
  1. had ingewijd
  2. had ingewijd
  3. had ingewijd
  4. hadden ingewijd
  5. hadden ingewijd
  6. hadden ingewijd
o.t.t.t.
  1. zal inwijden
  2. zult inwijden
  3. zal inwijden
  4. zullen inwijden
  5. zullen inwijden
  6. zullen inwijden
o.v.t.t.
  1. zou inwijden
  2. zou inwijden
  3. zou inwijden
  4. zouden inwijden
  5. zouden inwijden
  6. zouden inwijden
en verder
  1. ben ingewijd
  2. bent ingewijd
  3. is ingewijd
  4. zijn ingewijd
  5. zijn ingewijd
  6. zijn ingewijd
diversen
  1. wijd in!
  2. wijdt in!
  3. ingewijd
  4. inwijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inwijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einsegnen heiligen; inaugureren; inhuldigen; inwijden; inzegenen; plechtig bevestigen; wijden; zegenen
einsetzen inaugureren; inhuldigen; inwijden; plechtig bevestigen aangrijpen; aanstellen; aanvangen; aanwenden; afstemmen; beginnen; benoemen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; in functie aanstellen; inklinken; inrichten; installeren; instellen; intreden; introduceren; invoegen; inzet tonen; inzetten; kennis laten maken; mobiliseren; op gang komen; overgaan op nieuwe rijbaan; plaatsen; posten; posteren; starten; stationeren; toepassen; tussen zetten; van start gaan; verwedden; voorstellen; wedden
einweihen heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
inaugurieren heiligen; inaugureren; inhuldigen; inwijden; inzegenen; plechtig bevestigen; wijden; zegenen afstemmen; instellen
initiieren heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen afstemmen; initiëren; instellen; op gang brengen
weihen heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Wiktionary Übersetzungen für inwijden:


Cross Translation:
FromToVia
inwijden widmen dedicate — to set apart for a deity or for religious purposes; consecrate
inwijden segnen; einsegnen; benedeien bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.
inwijden zum Anhänger machen; werben; anwerben; gewinnen initierrecevoir au nombre de ceux qui font profession de quelque culte particulier, admettre à la connaissance et à la participation de certaines cérémonies secrètes qui regarder le culte particulier de quelque divinité.