Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. hofhouding:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hofhouding (Niederländisch) ins Deutsch

hofhouding:

hofhouding [de ~ (v)] Nomen

  1. de hofhouding (gevolg)
    Ergebnis; Gefolge; die Folge; die Hofhaltung; die Konsequenz; der Troß; die Auswirkung; der Hofstaat; Hofgefolge

Übersetzung Matrix für hofhouding:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Auswirkung gevolg; hofhouding aanslag; consequentie; effect; gevolg; impact; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeisel
Ergebnis gevolg; hofhouding afloop; antwoord; conclusie; eindsom; fietsslot; gevolgtrekking; huiduitslag; laatste gedeelte; oplossing; rekenopgave; rekensom; resultaat; slot; slotbeschouwing; slotsom; uitkomst; uitslag; winsten
Folge gevolg; hofhouding aaneenschakeling; aflevering; consequentie; cyclus; editie; episode; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; keten; opvolging; reeks; rij; sequens; sequentie; serie; successie; uitgave; uitvloeisel; voortvloeisel
Gefolge gevolg; hofhouding nasleep; sleep
Hofgefolge gevolg; hofhouding
Hofhaltung gevolg; hofhouding hofbedienden; hofpersoneel
Hofstaat gevolg; hofhouding hofbedienden; hofpersoneel; hofstoet
Konsequenz gevolg; hofhouding consequentie; effect; gevolg; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeisel
Troß gevolg; hofhouding legertros; sleep

Verwandte Wörter für "hofhouding":

  • hofhoudingen

Wiktionary Übersetzungen für hofhouding:


Cross Translation:
FromToVia
hofhouding Hof; Hofstaat court — collective body of persons composing the retinue of a sovereign or person high in authority