Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. getest:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geteste (Niederländisch) ins Deutsch

getest:

getest Adjektiv

  1. getest (uitgeprobeerd)
    geprüft; erprobt; bewährt
  2. getest (geëxamineerd)
    geprüft; gexaminiert; bewährt; erprobt

Übersetzung Matrix für getest:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bewährt getest; geëxamineerd; uitgeprobeerd beproefd; deugdelijk; opperbest; probaat
erprobt getest; geëxamineerd; uitgeprobeerd beproefd; deugdelijk; opperbest; probaat
geprüft getest; geëxamineerd; uitgeprobeerd beproefd; deugdelijk; getoetst; probaat
gexaminiert getest; geëxamineerd

Verwandte Wörter für "getest":

  • geteste