Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. gehoor geven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gehoor geven (Niederländisch) ins Deutsch

gehoor geven:

gehoor geven Verb (geef gehoor, geeft gehoor, gaf gehoor, gaven gehoor, gehoor gegeven)

  1. gehoor geven
    gehorchen
    • gehorchen Verb (gehorche, gehorchst, gehorcht, gehorchte, gehorchtet, gehorcht)

Konjugationen für gehoor geven:

o.t.t.
  1. geef gehoor
  2. geeft gehoor
  3. geeft gehoor
  4. geven gehoor
  5. geven gehoor
  6. geven gehoor
o.v.t.
  1. gaf gehoor
  2. gaf gehoor
  3. gaf gehoor
  4. gaven gehoor
  5. gaven gehoor
  6. gaven gehoor
v.t.t.
  1. heb gehoor gegeven
  2. hebt gehoor gegeven
  3. heeft gehoor gegeven
  4. hebben gehoor gegeven
  5. hebben gehoor gegeven
  6. hebben gehoor gegeven
v.v.t.
  1. had gehoor gegeven
  2. had gehoor gegeven
  3. had gehoor gegeven
  4. hadden gehoor gegeven
  5. hadden gehoor gegeven
  6. hadden gehoor gegeven
o.t.t.t.
  1. zal gehoor geven
  2. zult gehoor geven
  3. zal gehoor geven
  4. zullen gehoor geven
  5. zullen gehoor geven
  6. zullen gehoor geven
o.v.t.t.
  1. zou gehoor geven
  2. zou gehoor geven
  3. zou gehoor geven
  4. zouden gehoor geven
  5. zouden gehoor geven
  6. zouden gehoor geven
diversen
  1. geef gehoor!
  2. geeft gehoor!
  3. gehoor gegeven
  4. gehoor gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gehoor geven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gehorchen gehoor geven gehoorzamen; gevolg geven aan; luisteren

Verwandte Übersetzungen für gehoor geven