Niederländisch

Detailübersetzungen für donkers (Niederländisch) ins Deutsch

donker:

donker Adjektiv

  1. donker (onverlicht; duister)
    dunkel; düster; trübe; gedrückt; finster; trüb; unbeleuchtet
  2. donker (verdacht; obscuur; dubieus; )

donker [de ~ (m)] Nomen

  1. de donker (duisternis; duister)
    der Dünkel; die Dunkelheit; die Finsternis; die Düsterheit

Übersetzung Matrix für donker:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Dunkelheit donker; duister; duisternis duister; duisterheid; onduidelijkheid
Dünkel donker; duister; duisternis eigenwanen; hersenschimmen; inbeeldingen; ingebeeldheden; ingenomendheden; laatdunkendheden; verbeeldingen; verwaandheden
Düsterheit donker; duister; duisternis duister; duisterheid; onduidelijkheid
Finsternis donker; duister; duisternis deemstering; donkerte; duister; duisterheid; duisternis; halfdonker; hel; onduidelijkheid; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
teuflisch duivels; verdoemd
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bösartig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; boefachtig; boosaardig; bosachtig; doortrapt; dreigend; duister; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; gluiperig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; listig; luguber; macaber; malicieus; met slechte intentie; min; onheilspellend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals; venijnig; verraderlijk
böse donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; bitter; boefachtig; boos; boosaardig; dol; doortrapt; dreigend; duister; furieus; gebelgd; gehaaid; gekwetst; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; gluiperig; hels; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; laaiend; leep; listig; luguber; macaber; met slechte intentie; min; misnoegd; nijdig; onheilspellend; razend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; spookachtig; stiekem; tierend; toornig; uitgekookt; vals; venijnig; vergramd; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend
dubios donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
dunkel donker; duister; onverlicht afgedempt; flauw; gedempt; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig; wollig
düster donker; duister; onverlicht dreigend; duister; grauwkleurig; grijs; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; naargeestig; onduidelijk; onheilspellend; sinister; somber; triest; troosteloos; wollig; zwaarmoedig
finster donker; duister; onverlicht afgedempt; dreigend; duister; flauw; gedempt; grauwkleurig; grijs; huiveringwekkend; luguber; mistig; naargeestig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onheilspellend; onhelder; sinister; somber; triest; troosteloos; vaag; vagelijk; wazig; wollig; zwaarmoedig
fraglich donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht betreffende; in kwestie; niet zeker; ongewis; onvast
fragwürdig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
gedrückt donker; duister; onverlicht bedroefd; bedrukt; droef; droevig; gedrukt; kommervol; mismoedig; moedeloos; naargeestig; somber; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; zwaarmoedig
gemein donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; banaal; bedriegelijk; bosachtig; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; gemeenschappelijk; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gezamenlijk; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; luguber; macaber; met zijn allen; min; nagemaakt; normaal; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; tezamen; uitgekookt; vals; vuig
gespenstisch donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht angstaanjagend; beangstigend; dreigend; duister; eng; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
glitschig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht glad; glibberig; obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos
gruselig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht akelig; angstaanjagend; beangstigend; dreigend; duister; eng; griezelig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
heimtückisch donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevaarlijk; gewiekst; gluiperig; grof; heimelijk; in het geheim; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; luguber; macaber; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; op steelse wijze; plat; platvloers; schunnig; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; triviaal; trouweloos; uitgekookt; vals; verraderlijk; vunzig
hinterhältig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; luguber; macaber; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; plat; platvloers; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; vunzig
hinterlistig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; clever; doortrapt; dreigend; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; heimelijk; huiveringwekkend; in het geheim; in het geniep; kien; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; luguber; macaber; met slechte intentie; min; nagemaakt; onecht; onedel; onheilspellend; onwaar; op steelse wijze; pienter; plat; platvloers; schrander; schunnig; sinister; slecht; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; triviaal; tweetongig; uitgekookt; uitgeslapen; vals; vunzig
häßlich donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht afschuwelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; afzichtelijk; foeilelijk; lelijk; lelijk uitziend; luguber; macaber; monsterlijk; oerlelijk; onaantrekkelijk; onooglijk; ontoonbaar; spookachtig; verfoeilijk; verlopen; weerzinwekkend
mies donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht afgezaagd; bedriegelijk; ellendig; gefingeerd; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; min; nagemaakt; niet hoog; onecht; onedel; onwaar; rot; saai; slecht; vals; vervelend
niederträchtig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; doortrapt; eerloos; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; min; nagemaakt; niet hoog; onecht; onedel; onwaar; ploertig; schandalig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verfoeilijk
obskur donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht beangstigend; eng; niet doorzichtig; ondoorzichtig; onduidelijk; onoverzichtelijk; wollig
schmierig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht banaal; dellerig; goor; grof; haveloos; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; schuin; schunnig; sletterig; slodderig; slonzig; slordig; smeerachtig; smerig; stuitend; triviaal; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
schuftig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht achterbaks; banaal; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; doortrapt; dreigend; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; huiveringwekkend; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; luguber; macaber; nagemaakt; niet hoog; onduidelijk; onecht; onedel; onheilspellend; onwaar; plat; platvloers; ploerterig; ploertig; schofterig; schunnig; schurkachtig; sinister; slinks; sluw; smiechterig; snood; spookachtig; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; vunzig; wollig
teuflisch donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht bliksems; boefachtig; boosaardig; dreigend; duister; duivelachtig; duivels; gemeen; gluiperig; hels; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; infernaal; kwaadaardig; luguber; onheilspellend; schurkachtig; sinister; vals; verdraaid; verduiveld
trüb donker; duister; onverlicht bedroefd; beslagen; dof; drabbig; droef; droevig; druilerig; flauw; glansloos; kommervol; mat; met neerslag; miezerig; mistig; naargeestig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onzuiver; regenachtig; rouwig; somber; treurig; triest; troebel; troebelachtig; troosteloos; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vol met zorgen; wazig; wollig; zwaarmoedig
trübe donker; duister; onverlicht baggerig; beslagen; dof; drabbig; drassig; druilerig; flauw; glansloos; mat; met neerslag; miezerig; mistig; modderig; morsig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onzuiver; pruttig; ranzig; regenachtig; rouwig; slibachtig; slibberig; slijkerig; slonzig; slordig; smerig; treurig; troebel; troebelachtig; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; wazig; wollig
unbeleuchtet donker; duister; onverlicht
unheimlich donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht akelig; angstaanjagend; beangstigend; dreigend; duister; eng; griezelig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
verdächtig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht

Verwandte Wörter für "donker":

  • donkerheid, donkeren, donkers, donkerst, donkerste

Antonyme für "donker":


Verwandte Definitionen für "donker":

  1. als zon en lampen niets uitstralen als je weinig kunt zien1
    • ben je thuis voor het donker wordt?1
  2. dichter bij zwart dan bij wit1
    • deze kleur blauw is veel donkerder dan die andere1
  3. laag en zwaar1
    • ze heeft een warme, donkere stem1

Wiktionary Übersetzungen für donker:

donker
adjective
  1. zonder licht

Cross Translation:
FromToVia
donker dunkel; finster dark — having an absolute or relative lack of light
donker dunkel dark — not bright or light, deeper in hue
donker Dunkel; Dunkelheit dark — a complete or partial absence of light
donker verdunkeln darken — to become darker (less bright)
donker düster; finster; trübe gloomy — imperfectly illuminated
donker schwarz; schwartz noir — Couleur
donker dunkel; finster obscur — Où il y a peu, où il n’y a pas de lumière.
donker Dunkelheit; Finsternis; Dunkel obscuritéabsence partielle ou totale de lumière.
donker wehmütig; dunkel; finster; düster; trübe sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur.