Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: ontkurken

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: ontkurken

Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. ontkurken:
  2. Wiktionary:

Niederländisch

Detailübersetzungen für ontkurken (Niederländisch) ins Deutsch

ontkurken:

ontkurken Verb (ontkurk, ontkurkt, ontkurkte, ontkurkten, ontkurkt)

  1. ontkurken
    entkorken
    • entkorken Verb (entkorke, entkorkst, entkorkt, entkorkte, entkorktet, entkorkt)

Konjugationen für ontkurken:

o.t.t.
  1. ontkurk
  2. ontkurkt
  3. ontkurkt
  4. ontkurken
  5. ontkurken
  6. ontkurken
o.v.t.
  1. ontkurkte
  2. ontkurkte
  3. ontkurkte
  4. ontkurkten
  5. ontkurkten
  6. ontkurkten
v.t.t.
  1. heb ontkurkt
  2. hebt ontkurkt
  3. heeft ontkurkt
  4. hebben ontkurkt
  5. hebben ontkurkt
  6. hebben ontkurkt
v.v.t.
  1. had ontkurkt
  2. had ontkurkt
  3. had ontkurkt
  4. hadden ontkurkt
  5. hadden ontkurkt
  6. hadden ontkurkt
o.t.t.t.
  1. zal ontkurken
  2. zult ontkurken
  3. zal ontkurken
  4. zullen ontkurken
  5. zullen ontkurken
  6. zullen ontkurken
o.v.t.t.
  1. zou ontkurken
  2. zou ontkurken
  3. zou ontkurken
  4. zouden ontkurken
  5. zouden ontkurken
  6. zouden ontkurken
en verder
  3. is ontkurkt
  6. zijn ontkurkt
diversen
  1. ontkurk!
  2. ontkurkt!
  5. ontkurkt
  6. ontkurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontkurken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entkorken ontkurken

Wiktionary Übersetzungen für ontkurken:

Cross Translation:
FromToVia
• ontkurken → entkorken ↔ déboucher — débarrasser de ce qui boucher, de ce qui obstruer.







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0493 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden