Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. wollig:
  2. Wiktionary:
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. wollig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wollig (Niederländisch) ins Deutsch

wollig:

wollig Adjektiv

  1. wollig (onduidelijk)
    undeutlich; unklar; ungewiß; unbestimmt; trüb; haarig; faul; dunkel; finster; düster; trübe; undurchsichtig; obskur; schuftig
  2. wollig (wolachtig)
    wollig

Übersetzung Matrix für wollig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dunkel onduidelijk; wollig afgedempt; donker; duister; flauw; gedempt; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; onverlicht; vaag; vagelijk; wazig
düster onduidelijk; wollig donker; dreigend; duister; grauwkleurig; grijs; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; naargeestig; onheilspellend; onverlicht; sinister; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
faul onduidelijk; wollig banaal; bedorven; goor; grof; laag-bij-de-grond; lijzig; log; lomp; loom; lui; morsig; niets doend; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; rot; rottig; schunnig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vadsig; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; voos; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
finster onduidelijk; wollig afgedempt; donker; dreigend; duister; flauw; gedempt; grauwkleurig; grijs; huiveringwekkend; luguber; mistig; naargeestig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onheilspellend; onhelder; onverlicht; sinister; somber; triest; troosteloos; vaag; vagelijk; wazig; zwaarmoedig
haarig onduidelijk; wollig behaard; bitter teleurgesteld; hard; hardhandig; harig; harige; onzacht; ruig; ruw; verbitterd
obskur onduidelijk; wollig beangstigend; donker; dubieus; duister; eng; glibberig; niet doorzichtig; obscuur; ondoorzichtig; onguur; onoverzichtelijk; verdacht
schuftig onduidelijk; wollig achterbaks; banaal; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; huiveringwekkend; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; luguber; macaber; nagemaakt; niet hoog; obscuur; onecht; onedel; onguur; onheilspellend; onwaar; plat; platvloers; ploerterig; ploertig; schofterig; schunnig; schurkachtig; sinister; slinks; sluw; smiechterig; snood; spookachtig; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; verdacht; vunzig
trüb onduidelijk; wollig bedroefd; beslagen; dof; donker; drabbig; droef; droevig; druilerig; duister; flauw; glansloos; kommervol; mat; met neerslag; miezerig; mistig; naargeestig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onverlicht; onzuiver; regenachtig; rouwig; somber; treurig; triest; troebel; troebelachtig; troosteloos; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vol met zorgen; wazig; zwaarmoedig
trübe onduidelijk; wollig baggerig; beslagen; dof; donker; drabbig; drassig; druilerig; duister; flauw; glansloos; mat; met neerslag; miezerig; mistig; modderig; morsig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onverlicht; onzuiver; pruttig; ranzig; regenachtig; rouwig; slibachtig; slibberig; slijkerig; slonzig; slordig; smerig; treurig; troebel; troebelachtig; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; wazig
unbestimmt onduidelijk; wollig afgedempt; delicaat; flauw; gedempt; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; kritiek; lastig; mistig; netelig; nevelachtig; niet doorzichtig; niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; penibel; precair; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
undeutlich onduidelijk; wollig niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; troebel; vaag
undurchsichtig onduidelijk; wollig niet doorzichtig; ondoorzichtelijk; ondoorzichtig; onoverzichtelijk
ungewiß onduidelijk; wollig los; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onvast; rank; troebel; vaag; wankel; wankelbaar; wankelend
unklar onduidelijk; wollig beneveld; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; troebel; vaag; wazig
wollig wolachtig; wollig wollen

Verwandte Wörter für "wollig":

  • wolligheid, wolliger, wolligere, wolligst, wolligste, wollige

Wiktionary Übersetzungen für wollig:


Cross Translation:
FromToVia
wollig wollen woolly — made of wool

Computerübersetzung von Drittern:


Deutsch

Detailübersetzungen für wollig (Deutsch) ins Niederländisch

wollig:

wollig Adjektiv

  1. wollig (wollen)
    wollen
  2. wollig
    wollig; wolachtig

Übersetzung Matrix für wollig:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wollen wollen; wollig
wollig wollig dunkel; düster; faul; finster; haarig; obskur; schuftig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; undurchsichtig; ungewiß; unklar
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wolachtig wollig

Synonyms for "wollig":


Computerübersetzung von Drittern: