Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verzinken:
  2. Wiktionary:
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. verzinken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verzinken (Niederländisch) ins Deutsch

verzinken:

verzinken Verb (verzink, verzinkt, verzonk, verzonken, verzonken)

  1. verzinken (galvaniseren)
    versenken; galvanisieren
    • versenken Verb (versenke, versenkst, versenkt, versenkte, versenktet, versenkt)
    • galvanisieren Verb (galvanisiere, galvanisierst, galvanisiert, galvanisierte, galvanisiertet, galvanisiert)

Konjugationen für verzinken:

o.t.t.
  1. verzink
  2. verzinkt
  3. verzinkt
  4. verzinken
  5. verzinken
  6. verzinken
o.v.t.
  1. verzonk
  2. verzonk
  3. verzonk
  4. verzonken
  5. verzonken
  6. verzonken
v.t.t.
  1. ben verzonken
  2. bent verzonken
  3. is verzonken
  4. zijn verzonken
  5. zijn verzonken
  6. zijn verzonken
v.v.t.
  1. was verzonken
  2. was verzonken
  3. was verzonken
  4. waren verzonken
  5. waren verzonken
  6. waren verzonken
o.t.t.t.
  1. zal verzinken
  2. zult verzinken
  3. zal verzinken
  4. zullen verzinken
  5. zullen verzinken
  6. zullen verzinken
o.v.t.t.
  1. zou verzinken
  2. zou verzinken
  3. zou verzinken
  4. zouden verzinken
  5. zouden verzinken
  6. zouden verzinken
diversen
  1. verzink!
  2. verzinkt!
  3. verzonken
  4. verzinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verzinken [znw.] Nomen

  1. verzinken (verzinking; galvanisering)
    die Verzinkung; die Galvanisierung

Übersetzung Matrix für verzinken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Galvanisierung galvanisering; verzinken; verzinking
Verzinkung galvanisering; verzinken; verzinking
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
galvanisieren galvaniseren; verzinken galvaniseren; kelderen; zakken
versenken galvaniseren; verzinken doen zinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; zakken; zinken

Wiktionary Übersetzungen für verzinken:

verzinken
verb
  1. diep in gedachten zijn
  2. iets in een materiaal doen zinken
  3. met een laag zink afdekken

Cross Translation:
FromToVia
verzinken verzinken galvanize — To coat with rust-resistant zinc
verzinken galvanisieren galvanize — To coat with a thin layer of metal by electrochemical means



Deutsch

Detailübersetzungen für verzinken (Deutsch) ins Niederländisch

verzinken:

verzinken Verb (verzinke, verzinkst, verzinkt, verzinkte, verzinktet, verzinkt)

  1. verzinken (abrutschen; senken; einsacken; )
    zakken; kelderen
    • zakken Verb (zak, zakt, zakte, zakten, gezakt)
    • kelderen Verb (kelder, keldert, kelderde, kelderden, gekelderd)

Konjugationen für verzinken:

Präsens
  1. verzinke
  2. verzinkst
  3. verzinkt
  4. verzinken
  5. verzinkt
  6. verzinken
Imperfekt
  1. verzinkte
  2. verzinktest
  3. verzinkte
  4. verzinkten
  5. verzinktet
  6. verzinkten
Perfekt
  1. habe verzinkt
  2. hast verzinkt
  3. hat verzinkt
  4. haben verzinkt
  5. habt verzinkt
  6. haben verzinkt
1. Konjunktiv [1]
  1. verzinke
  2. verzinkest
  3. verzinke
  4. verzinken
  5. verzinket
  6. verzinken
2. Konjunktiv
  1. verzinkte
  2. verzinktest
  3. verzinkte
  4. verzinkten
  5. verzinktet
  6. verzinkten
Futur 1
  1. werde verzinken
  2. wirst verzinken
  3. wird verzinken
  4. werden verzinken
  5. werdet verzinken
  6. werden verzinken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verzinken
  2. würdest verzinken
  3. würde verzinken
  4. würden verzinken
  5. würdet verzinken
  6. würden verzinken
Diverses
  1. verzink!
  2. verzinkt!
  3. verzinken Sie!
  4. verzinkt
  5. verzinkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für verzinken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kelderen Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
zakken Taschen; Tüten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kelderen abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; zinken kippen; purzeln; stark im Wert fallen; stolpern; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen
zakken abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; zinken

Wiktionary Übersetzungen für verzinken:

verzinken
verb
  1. een laag zink opbrengen
  2. met een laag zink afdekken

Cross Translation:
FromToVia
verzinken verzinken galvanize — To coat with rust-resistant zinc