Niederländisch

Detailübersetzungen für uitwerken (Niederländisch) ins Deutsch

uitwerken:

uitwerken Verb (werk uit, werkt uit, werkte uit, werkten uit, uitgewerkt)

  1. uitwerken (preciseren)
    ausarbeiten; genauerumschreiben
  2. uitwerken (uitrekenen; berekenen; becijferen; calculeren)
    kalkulieren; berechnen; ausarbeiten; veranschlagen; überschlagen
    • kalkulieren Verb (kalkuliere, kalkulierst, kalkuliert, kalkulierte, kalkuliertet, kalkuliert)
    • berechnen Verb (berechne, berechnest, berechnet, berechnete, berechnetet, berechnet)
    • ausarbeiten Verb (arbeite aus, arbeitest aus, arbeitet aus, arbeitete aus, arbeitetet aus, ausgearbeitet)
    • veranschlagen Verb (veranschlage, veranschlägst, veränschagt, veranschlug, veranschlugt, verangeschlagen)
    • überschlagen Verb (überschlage, überschlägst, überschlägt, überschlug, überschlugt, übergeschlagen)

Konjugationen für uitwerken:

o.t.t.
  1. werk uit
  2. werkt uit
  3. werkt uit
  4. werken uit
  5. werken uit
  6. werken uit
o.v.t.
  1. werkte uit
  2. werkte uit
  3. werkte uit
  4. werkten uit
  5. werkten uit
  6. werkten uit
v.t.t.
  1. ben uitgewerkt
  2. bent uitgewerkt
  3. is uitgewerkt
  4. zijn uitgewerkt
  5. zijn uitgewerkt
  6. zijn uitgewerkt
v.v.t.
  1. was uitgewerkt
  2. was uitgewerkt
  3. was uitgewerkt
  4. waren uitgewerkt
  5. waren uitgewerkt
  6. waren uitgewerkt
o.t.t.t.
  1. zal uitwerken
  2. zult uitwerken
  3. zal uitwerken
  4. zullen uitwerken
  5. zullen uitwerken
  6. zullen uitwerken
o.v.t.t.
  1. zou uitwerken
  2. zou uitwerken
  3. zou uitwerken
  4. zouden uitwerken
  5. zouden uitwerken
  6. zouden uitwerken
diversen
  1. werk uit!
  2. werkt uit!
  3. uitgewerkt
  4. uitwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitwerken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausarbeiten becijferen; berekenen; calculeren; preciseren; uitrekenen; uitwerken
berechnen becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken begroten; berekenen; ramen; schatten
genauerumschreiben preciseren; uitwerken
kalkulieren becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken begroten; berekenen; incalculeren; ramen; rekening houden met; schatten
veranschlagen becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken aanslaan; adviseren; afwegen; begroten; berekenen; iets aanraden; ingeven; overdenken; overwegen; raden; ramen; schatten; suggereren; taxeren
überschlagen becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken adviseren; afwegen; iets aanraden; ingeven; overdenken; overslaan; overwegen; raden; suggereren

Wiktionary Übersetzungen für uitwerken:


Cross Translation:
FromToVia
uitwerken kalkulieren; berechnen; ausrechnen calculate — (transitive) to determine value
uitwerken rechnen calculate — (intransitive) determine values or solutions
uitwerken kalkulieren calculate — (intransitive) plan
uitwerken umsetzen; ausführen; implementieren; erfüllen; durchführen; vollziehen implement — bring about
uitwerken operieren; machen; tun; stellen; bereiten; wirken; einwirken; erwirken; wirksam sein; Wirkung ausüben; agieren; handeln; verfahren; vorgehen; tätig sein; sich verhalten opéreraccomplir une œuvre, produire un effet.