Niederländisch
Detailübersetzungen für opzuigen (Niederländisch) ins Deutsch
opzuigen:
-
opzuigen (wegzuigen; afzuigen)
absaugen; einziehen; durch die Nase einziehen-
durch die Nase einziehen Verb (ziehe durch die nase ein, ziehst durch die nase ein, zieht durch die nase ein, zog durch die Nase ein, zogt durch die Nase ein, durch die nase eingezogen)
-
opzuigen (stofzuigen)
Konjugationen für opzuigen:
o.t.t.
- zuig op
- zuigt op
- zuigt op
- zuigen op
- zuigen op
- zuigen op
o.v.t.
- zoog op
- zoog op
- zoog op
- zogen op
- zogen op
- zogen op
v.t.t.
- heb opgezogen
- hebt opgezogen
- heeft opgezogen
- hebben opgezogen
- hebben opgezogen
- hebben opgezogen
v.v.t.
- had opgezogen
- had opgezogen
- had opgezogen
- hadden opgezogen
- hadden opgezogen
- hadden opgezogen
o.t.t.t.
- zal opzuigen
- zult opzuigen
- zal opzuigen
- zullen opzuigen
- zullen opzuigen
- zullen opzuigen
o.v.t.t.
- zou opzuigen
- zou opzuigen
- zou opzuigen
- zouden opzuigen
- zouden opzuigen
- zouden opzuigen
en verder
- is opgezogen
- zijn opgezogen
diversen
- zuig op!
- zuigt op!
- opgezogen
- opzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opzuigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
absaugen | afzuigen; opzuigen; wegzuigen | |
durch die Nase einziehen | afzuigen; opzuigen; wegzuigen | drugs gebruiken; drugs snuiven; een snuif nemen; insnuiven; naspeuring doen; opsnuiven; rechercheren; snuffelen; snuiven; speuren |
einziehen | afzuigen; opzuigen; wegzuigen | binnenmarcheren; binnentrekken; binnenvallen; een snuif nemen; eisen; iets verduren; incasseren; inmanen; insnuiven; inspringen; invorderen; inwinnen; onverwachts langskomen; opsnuiven; opvangen; snuiven; trachten te krijgen; verbeurdverklaren; vorderen |
staubsaugen | opzuigen; stofzuigen | stofzuigen |