Englisch

Detailübersetzungen für last (Englisch) ins Niederländisch

last:

last Adjektiv

  1. last (of this month)
  2. last (previous; preceding)
    vorig; afgelopen; verleden
  3. last (hindmost; final; closing)
    laatste; achterste; finaal
  4. last (last mentioned; last named)
  5. last

last [the ~] Nomen

  1. the last
    laatste; het achterste
  2. the last (previous)
    vorige
  3. the last (boottree; waist)
    de leest
  4. the last (last born)
    de benjamin; jongste; de laatstgeborene
  5. the last (last born)
  6. the last (rearguard; stragglers)
    laatsten; de hekkensluiters

to last Verb (lasts, lasted, lasting)

  1. to last (remain; stay; continue)
    blijven
    • blijven Verb (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)
  2. to last (endure)
    – persist for a specified period of time 1
    duren
    • duren Verb (duurt, duurde, geduurd)

Konjugationen für last:

present
  1. last
  2. last
  3. lasts
  4. last
  5. last
  6. last
simple past
  1. lasted
  2. lasted
  3. lasted
  4. lasted
  5. lasted
  6. lasted
present perfect
  1. have lasted
  2. have lasted
  3. has lasted
  4. have lasted
  5. have lasted
  6. have lasted
past continuous
  1. was lasting
  2. were lasting
  3. was lasting
  4. were lasting
  5. were lasting
  6. were lasting
future
  1. shall last
  2. will last
  3. will last
  4. shall last
  5. will last
  6. will last
continuous present
  1. am lasting
  2. are lasting
  3. is lasting
  4. are lasting
  5. are lasting
  6. are lasting
subjunctive
  1. be lasted
  2. be lasted
  3. be lasted
  4. be lasted
  5. be lasted
  6. be lasted
diverse
  1. last!
  2. let's last!
  3. lasted
  4. lasting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Übersetzung Matrix für last:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
achterste last arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
benjamin last; last born
hekkensluiters last; rearguard; stragglers
jongste last; last born
laatste last last comer; latest
laatsten last; rearguard; stragglers
laatstgeboren last; last born
laatstgeborene last; last born
leest boottree; last; waist
verleden past
vorige last; previous
- close; cobbler's last; conclusion; death; end; final stage; finale; finis; finish; shoemaker's last; stopping point
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blijven continue; last; remain; stay linger; loiter; sojourn; stay; stay the same
duren endure; last admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate
- endure; go; hold out; hold up; live; live on; survive
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afgelopen last; preceding; previous accomplished; achieved; clear; complete; completed; concluded; evident; finished; out; over; prepared; ready; ready for use
finaal closing; final; hindmost; last absolutely; awfully; completely; fully; outright; terribly; totally; utter; utterly
jongstleden last; of this month
laatste latter
laatstgenoemd last; last mentioned; last named
verleden last; preceding; previous
vorig last; preceding; previous
- concluding; final; last-place; lowest; net; terminal; utmost
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
laatstelijk last lately; recently; the other day
- finally; in conclusion; lastly
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- endure; exist; get through; pass; pay for
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
achterste closing; final; hindmost; last
laatste closing; final; hindmost; last advanced; hi-tech; latest; modern; the latest; very newest
vorige at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired

Verwandte Wörter für "last":


Synonyms for "last":


Antonyme für "last":


Verwandte Definitionen für "last":

  1. occurring at the time of death1
    • his last words1
    • the last rites1
  2. lowest in rank or importance1
    • last prize1
    • in last place1
  3. not to be altered or undone1
    • the arbiter will have the last say1
  4. occurring at or forming an end or termination1
    • the last days of the dinosaurs1
  5. coming after all others in time or space or degree or being the only one remaining1
    • the last time I saw Paris1
    • the last day of the month1
    • had the last word1
    • waited until the last minute1
    • he raised his voice in a last supreme call1
    • the last game of the season1
    • down to his last nickel1
  6. highest in extent or degree1
    • to the last measure of human endurance1
    • whether they were accomplices in the last degree or a lesser one was...to be determined individually1
  7. most unlikely or unsuitable1
    • the last person we would have suspected1
    • the last man they would have chosen for the job1
  8. conclusive in a process or progression1
    • a last resort1
  9. immediately past1
    • last Thursday1
    • the last chapter we read1
  10. most_recently1
    • I saw him last in London1
  11. the item at the end1
    • last, I'll discuss family values1
  12. a person's dying act; the final thing a person can do1
    • he breathed his last1
  13. holding device shaped like a human foot that is used to fashion or repair shoes1
  14. the concluding parts of an event or occurrence1
    • I had to miss the last of the movie1
  15. a unit of capacity for grain equal to 80 bushels1
  16. a unit of weight equal to 4,000 pounds1
  17. the last or lowest in an ordering or series1
    • he was the last to leave1
    • he finished an inglorious last1
  18. the time at which life ends; continuing until dead1
    • a struggle to the last1
  19. the temporal end; the concluding time1
  20. continue to live through hardship or adversity1
    • how long can a person last without food and water?1
  21. persist for a specified period of time1
    • The bad weather lasted for three days1

Wiktionary Übersetzungen für last:

last
noun
  1. tool
  2. An old English and Dutch measure of the carrying capacity of a ship
verb
  1. to hold out
  2. endure, continue over time
adjective
  1. Final
  2. Most recent
last
verb
  1. een bepaalde tijd in beslag nemen
adjective
  1. overtreffende trap van laat
noun
  1. schoenvorm
  1. degene die of datgene dat eerder een positie innam

Cross Translation:
FromToVia
last duren dauern — (intransitiv) über bestimmten Zeitraum erstrecken, für eine bestimmt Zeitspanne anhalten, währen
last doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten; aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren; blijven continuerpoursuivre ce qui commencer.
last laatst; laatste dernier — Dans un ensemble trié, l’élément qui arrive après tous les autres.
last verdord; verlept; afgelopen; laatstleden; verleden; verschenen; vervlogen; voorbij passé — Qui est périmé.

Verwandte Übersetzungen für last



Niederländisch

Detailübersetzungen für last (Niederländisch) ins Englisch

last:

last [de ~ (m)] Nomen

  1. de last (gevoelslast)
    the burden; the weight
  2. de last (inspanning; soesa; moeite)
    the strain; the pains
  3. de last (belading; vracht; lading)
    the freight; the cargo; the load; the shipment; the loading; the haul; the weight
  4. de last (overlast; soesa; moeite; hinder)
    the inconvenience; the nuisance; the difficulty; the hindrance; the impediment; the load; the weight

Übersetzung Matrix für last:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
burden gevoelslast; last draaglast; emotionele spanning; gespannenheid; spanning
cargo belading; lading; last; vracht cargo; lading; scheepslading; transport; vracht; vrachtgoed; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
difficulty hinder; last; moeite; overlast; soesa ingewikkeldheid; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem
freight belading; lading; last; vracht vrachtgoed; vrachtkosten
haul belading; lading; last; vracht
hindrance hinder; last; moeite; overlast; soesa belemmering; beletsel; bemoeilijking; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; obstakel; obstructie; overlast; sabotage; struikelblok; tegenwerking; verhinderd zijn; verhindering
impediment hinder; last; moeite; overlast; soesa afwijking; belemmering; beletsel; bemoeilijking; breidel; gebrek; handicap; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; obstakel; obstructie; verhinderd zijn; verhindering
inconvenience hinder; last; moeite; overlast; soesa lastigheid; ongemak; ongerief
load belading; hinder; lading; last; moeite; overlast; soesa; vracht accumulatie; belasting; bende; berg; drom; grote hoeveelheid; hoop; horde; lading; massa; menigte; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; overvloed; schare; stapel; vrachtgoed; vrachtje
loading belading; lading; last; vracht bevrachting; inladen; inlading; inscheping; verlading; vracht
nuisance hinder; last; moeite; overlast; soesa aanstoot; ergernis; hinder; hinderlijk persoon; irritatie; lastigheid; lastpak; lastpost; mishandeling; misnoegen; molestatie; ongemak; ongerief; overlast; pestkop; treiteraar
pains inspanning; last; moeite; soesa
shipment belading; lading; last; vracht inladen; verlading; vrachtgoed
strain inspanning; last; moeite; soesa bloeddruk; concentratie; fysieke inspanning; gespannenheid; ingespannenheid; inspanning; krachtsinspanning; poging; spanning; strakheid; tensie
weight belading; gevoelslast; hinder; lading; last; moeite; overlast; soesa; vracht aantal kilogrammen; belang; gewicht; gewichtigheid; gewichtsklasse; zwaarte
- lading; vracht
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
burden belasten; opdragen; opzadelen
freight beladen; bevrachten; laden
haul aanslepen; eruit halen; met een takel ophijsen; slepen; sleuren; takelen; te voorschijn trekken; trekken; voorttrekken
inconvenience ontrieven
load beladen; bevrachten; bezwaren; geweer laden; gewicht toevoegen; inladen; laden; opladen elektriciteit; opnieuw laden; verzwaren; zwaarder maken
strain strekken
weight bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
shipment verzending

Verwandte Wörter für "last":

  • lasten

Synonyms for "last":


Verwandte Definitionen für "last":

  1. wat je stoort of belemmert2
    • in de zomer hebben we last van vliegen2
  2. waar je een vervoermiddel mee volstopt of belast2
    • de wagen moest een zware last vervoeren2
  3. wat je ergens voor moet betalen2
    • zijn vaste lasten zijn erg hoog2

Wiktionary Übersetzungen für last:

last
  1. duty of a party in a legal proceeding
noun
  1. legal obligation
  2. burden of proof
  3. An old English and Dutch measure of the carrying capacity of a ship
  4. oppressive thing or person; a burden
  5. load or burden
  6. duty of a party in a legal proceeding
  7. heavy load
  8. bovver
  9. heavy burden
  10. -

Cross Translation:
FromToVia
last complaint; trouble; tribulation; hardship; suffering Beschwernisgehoben: die mit einer Angelegenheit verbundene Mühe oder Anstrengung
last weight; load; burden Last Transportwesen: etwas, was sich durch sein Gewicht nach unten drückt oder zieht; auch Ladung, Fracht; was man trägt
last pressure; burden Last — psychischer Druck, beschwerlicher Umstand

last form of lassen:

lassen Verb (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen (aaneenlassen)
    to weld; to join
    • weld Verb (welds, welded, welding)
    • join Verb (joins, joined, joining)

Konjugationen für lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] Nomen, Plural

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)
    the weldings; the welds; the joints

Übersetzung Matrix für lassen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
join aanvoegen; join
joints lasnaden; lassen; welnaden
weld smeden
weldings lasnaden; lassen; welnaden
welds lasnaden; lassen; welnaden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
join aaneenlassen; lassen aaneenschakelen; aansluiten; bij elkaar brengen; bijdoen; bijeen komen; bijeenbrengen; bijsluiten; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; concentreren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; erbij voegen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; meedoen; participeren; samenbrengen; samenkomen; samenvoegen; strikken; toevoegen; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen
weld aaneenlassen; lassen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
join mede; mee

Verwandte Wörter für "lassen":


Wiktionary Übersetzungen für lassen:

lassen
verb
  1. to combine two similar objects into one
  2. to join materials (especially metals) by applying heat

Cross Translation:
FromToVia
lassen solder; weld souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.

Verwandte Übersetzungen für last