Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- entry:
-
Wiktionary:
- entry → element, notitie, post, trefwoord, artikel, entree, ingang, invoer, toegang, inrit, lemma
- entry → landing, toegang, nadering, binnengaan, entree, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, ontvangst, acceptatie, aanneming, aanvaarding, aanval, offensief, vlaag, attaque, heenweg, aanmelding, toetreding, aanhaling, inbeslagneming, confiscatie, konfiskatie, verbeurdverklaring, beginsel, bestanddeel, element
Englisch
Detailübersetzungen für entry (Englisch) ins Niederländisch
entry:
-
the entry (entrance; access; admission; admittance)
-
the entry (registration; reservation)
-
the entry (entrance; arrival; incoming; entering)
-
the entry (headword)
-
the entry
de toetreding -
the entry
-
the entry (applying; registration)
-
the entry (arrival)
-
the entry (headword; lemma)
-
the entry (entrance; entering; incoming; ingress)
– the act of entering 1 -
the entry
– The lowest level element in the registry. 2de vermelding -
the entry
– The process of inputting information. 2
Übersetzung Matrix für entry:
Verwandte Wörter für "entry":
Synonyms for "entry":
Verwandte Definitionen für "entry":
Wiktionary Übersetzungen für entry:
entry
Cross Translation:
noun
entry
noun
-
een trefwoord dat te vinden is in een woordenboek
-
een weg die van de straat naar een gebouw e.d. voert
-
een woordenboekartikel
-
plaats waarlangs men ergens binnen kan gaan
-
een titelwoord van een stuk tekst in een catalogus, woordenboek of encyclopedie
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• entry | → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• entry | → binnengaan; entree; intrede; toegang; aanval; offensief; vlaag; attaque; heenweg | ↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel. |
• entry | → binnengaan; entree; intrede; toegang | ↔ entrée — endroit par où l’on entrer dans un lieu. |
• entry | → aanmelding; toetreding | ↔ présentation — action de présenter. |
• entry | → aanhaling; inbeslagneming; confiscatie; konfiskatie; verbeurdverklaring | ↔ saisie — prise de possession par une autorité public de meubles ou d’immeubles, dont la propriété revendiquer ou sur lesquels un créancier vouloir se faire payer. |
• entry | → beginsel; bestanddeel; element | ↔ élément — partie unitaire d’un ensemble. |
Computerübersetzung von Drittern: