Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- reign:
-
Wiktionary:
- reign → troon, heerschap, bestuur, heerschappij
- reign → regeren
- reign → bestuur, bewind, heerschappij, regering, bevel, commando, overheid, gouvernement, besturen, de scepter zwaaien, heersen, regeren, koningschap, rijk, staat, koning zijn, gedrag, houding, manieren, verzorging, onderhoud, bestel, leiding, rondleiding, verpleging
Englisch
Detailübersetzungen für reign (Englisch) ins Niederländisch
reign:
-
to reign (exercise authority; rule; order; exert power)
overheersen; regeren; heersen; gezaghebben; macht uitoefenen-
gezaghebben Verb
-
macht uitoefenen Verb (oefen macht uit, oefent macht uit, oefende macht uit, oefenden macht uit, macht uitgeoefend)
-
to reign (spread a disease; rule)
Konjugationen für reign:
present
- reign
- reign
- reigns
- reign
- reign
- reign
simple past
- reigned
- reigned
- reigned
- reigned
- reigned
- reigned
present perfect
- have reigned
- have reigned
- has reigned
- have reigned
- have reigned
- have reigned
past continuous
- was reigning
- were reigning
- was reigning
- were reigning
- were reigning
- were reigning
future
- shall reign
- will reign
- will reign
- shall reign
- will reign
- will reign
continuous present
- am reigning
- are reigning
- is reigning
- are reigning
- are reigning
- are reigning
subjunctive
- be reigned
- be reigned
- be reigned
- be reigned
- be reigned
- be reigned
diverse
- reign!
- let's reign!
- reigned
- reigning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the reign (dynasty)
-
the reign (regime; government; rule; leadership; rule of life)
-
the reign (rule)
het regentschap
Übersetzung Matrix für reign:
Verwandte Wörter für "reign":
Synonyms for "reign":
Verwandte Definitionen für "reign":
Wiktionary Übersetzungen für reign:
reign
Cross Translation:
noun
reign
-
The exercise of sovereign power
- reign → troon; heerschap; bestuur; heerschappij
-
exercise sovereign power
- reign → regeren
noun
-
geheel der dingen waarover iemands macht zich uitstrekt, waarover hij heerst (bewind uitoefent) en het daarbij horende gezag geniet
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• reign | → bestuur; bewind; heerschappij; regering; bevel; commando | ↔ commandement — À trier |
• reign | → regering; overheid; gouvernement; bestuur; bewind; heerschappij | ↔ gouvernement — action, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique. |
• reign | → besturen; de scepter zwaaien; heersen; regeren | ↔ gouverner — diriger une embarcation à l’aide d’un gouvernail. |
• reign | → koningschap; rijk; staat; bestuur; bewind; heerschappij; regering | ↔ règne — exercice du pouvoir souverain dans un état monarchique. |
• reign | → koning zijn; regeren; besturen; de scepter zwaaien; heersen | ↔ régner — exercer le pouvoir souverain dans un état monarchique ; il se dit des princes souverains, même quand ils ne portent pas le titre de roi. |
• reign | → gedrag; houding; manieren; bestuur; bewind; heerschappij; regering; verzorging; onderhoud; bestel; leiding; rondleiding; verpleging | ↔ tenue — Traductions à trier suivant le sens. |