Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. einleben:


Deutsch

Detailübersetzungen für einleben (Deutsch) ins Niederländisch

einleben:

einleben Verb

  1. einleben (einfühlen; fühlen; mitleben)
    inleven; voelen; meeleven; invoelen
    • inleven Verb (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)
    • voelen Verb (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • meeleven Verb (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)
    • invoelen Verb (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)

Übersetzung Matrix für einleben:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
meeleven Beteiligung; Mitgefühl
voelen Abtasten; Anfühlen; Fühlen; Tasten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inleven einfühlen; einleben; fühlen; mitleben
invoelen einfühlen; einleben; fühlen; mitleben
meeleven einfühlen; einleben; fühlen; mitleben bedauern; mitempfinden; mitfühlen; teilhaben
voelen einfühlen; einleben; fühlen; mitleben abtasten; anfassen; anrühren; befühlen; bemerken; beobachten; berühren; betasten; durchmachen; entdecken; erfahren; erkennen; erleben; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; tasten; wahrnehmen

Synonyms for "einleben":