Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->übersetze Schiffchen

übersetze Schiffchen von Deutsche ins Niederländisch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Schiffchen:
- schepen; boten; schuiten; schuitjes; vaartuigen; weefspoelen
- bootjes; scheepjes; schuitjes

Deutsch

Detailübersetzungen für Schiffchen (Deutsch) ins Niederländisch

Schiffchen:

Schiffchen [das ~] Nomen

Schiffchen (Schiffe; Kähne; Dampfer)
de schepen; de boten; de schuiten; de schuitjes; de vaartuigen
- schepen [de ~ (m)] Nomen, Plural
- boten [de ~] Nomen, Plural
- schuiten [de ~] Nomen, Plural
- schuitjes [de ~] Nomen, Plural
- vaartuigen [de ~] Nomen, Plural
Schiffchen (Weberspule)
de weefspoelen
- weefspoelen [de ~] Nomen, Plural

Schiffchen [die ~] Nomen

die Schiffchen (Schiffe)
bootjes; scheepjes; de schuitjes
- bootjes [znw.] Nomen
- scheepjes [znw.] Nomen
- schuitjes [de ~] Nomen, Plural

Übersetzung Matrix für Schiffchen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bootjes	Schiffchen; Schiffe
boten	Dampfer; Kähne; Schiffchen; Schiffe
scheepjes	Schiffchen; Schiffe
schepen	Dampfer; Kähne; Schiffchen; Schiffe	Laienrichter; Schöffe
schuiten	Dampfer; Kähne; Schiffchen; Schiffe
schuitjes	Dampfer; Kähne; Schiffchen; Schiffe
vaartuigen	Dampfer; Kähne; Schiffchen; Schiffe
weefspoelen	Schiffchen; Weberspule

Synonyms for "Schiffchen":

Jolle; Segelboot; Boot; Schiff