Übersicht


Deutsch

Detailübersetzungen für Neuigkeit (Deutsch) ins Niederländisch

Neuigkeit:

Neuigkeit [die ~] Nomen

  1. die Neuigkeit (Nachricht; Meldung)
    het nieuws; het journaal
  2. die Neuigkeit (Modeartikel)
    het gadget; het snufje; het nieuwtje; het modeartikel
  3. die Neuigkeit (Nachrichten; Nachricht; Neuigkeiten)
    het nieuwsbericht; het nieuws
  4. die Neuigkeit (Novität; Neuheit)
    de noviteit; de nieuwigheid; het nieuwtje
  5. die Neuigkeit (Nachricht; Bericht; Meldung)
    het bericht; de tijding

Übersetzung Matrix für Neuigkeit:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bericht Bericht; Meldung; Nachricht; Neuigkeit Ankündigung; Ansprache; Artikel; Beitrag; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Benachrichtigung; Bericht; Blatt; Botschaft; Dokument; Erwähnung; Illustrierte; Journal; Lesung; Magazin; Meldung; Mitteilung; Monatsheft; Monatsschrift; Nachricht; Referat; Verlautbarung; Verzeichnung; Vorlesung; Vortrag; Wochenblatt; Zeitschrift
gadget Modeartikel; Neuigkeit Gadget
journaal Meldung; Nachricht; Neuigkeit Erfassung; Journal; Logbuch; Nachrichten; Schiffsjournal; Tagebuch; Tagesschau
modeartikel Modeartikel; Neuigkeit
nieuwigheid Neuheit; Neuigkeit; Novität
nieuws Meldung; Nachricht; Nachrichten; Neuigkeit; Neuigkeiten Nachrichten; Tagesschau
nieuwsbericht Nachricht; Nachrichten; Neuigkeit; Neuigkeiten
nieuwtje Modeartikel; Neuheit; Neuigkeit; Novität
noviteit Neuheit; Neuigkeit; Novität
snufje Modeartikel; Neuigkeit Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
tijding Bericht; Meldung; Nachricht; Neuigkeit Ansprache; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bericht; Botschaft; Erwähnung; Meldung; Mitteilung; Verlautbarung; Verzeichnung

Synonyms for "Neuigkeit":