Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Hausflur

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Hausflur

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Hausflur:
- Wiktionary:
  Hausflur → baan, gang, overloop, rijstrook

Deutsch

Detailübersetzungen für Hausflur (Deutsch) ins Niederländisch

Hausflur: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

Hau: klap; harde slag
Flur: gang; corridor; hal; entree; portaal; voorportaal; vestibule; doorgang; passage; overloop
Haus: huis; perceel; bouwwerk; gebouw; pand; honk; gebied; terrein; kavel; bouwterrein; blok; vastgoed; onroerende zaken; onroerende goederen; speelgoedblok; complex

Wiktionary Übersetzungen für Hausflur:

Cross Translation:

From	To	Via
• Hausflur	→ baan; gang; overloop; rijstrook	↔ couloir — Passage long et étroit (sens général)