Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
aufheben:
- opheffen; heffen; tillen; omhoog brengen; optillen; lichten; omhoogheffen; archiveren; opslaan; opbergen; bewaren; terugdraaien; teniet doen; nullificeren; vernietigen; ondervangen; verijdelen; opdoeken; beschermen; behoeden; annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten; behouden; conserveren; ontbinden; uiteen doen gaan; oprapen; oppikken; opsnappen; oppakken; verrekenen; afrekenen; afbetalen; vereffenen; leggen; plaatsen; neerleggen; deponeren; wegleggen; oprichten; optrekken; overeindzetten; opruimen; bergen; naar boven tillen
- ophef; deining
- Aufheben:
-
Wiktionary:
- Aufheben → ophef, til
- aufheben → oplichten, optillen, oppakken, oprapen, rapen
- aufheben → tenietdoen, uitstellen, houden, terugtrekken, annuleren, herroepen, afbreken, stopzetten, afgelasten, onderbreken, afschaffen, ontbinden, terugnemen, afzeggen, beuren, heffen, ophalen, oprichten, tillen, verheffen
Deutsch
Detailübersetzungen für Aufheben (Deutsch) ins Niederländisch
aufheben:
-
aufheben (hochziehen; erheben; ausheben; hinaufbringen; heben; anheben; hochheben; emporheben; hochnehmen)
-
aufheben (archivieren; ablegen)
-
aufheben (wider'rufen; annullieren)
opheffen; terugdraaien; teniet doen; nullificeren; vernietigen; ondervangen-
teniet doen Verb
-
nullificeren Verb
-
aufheben (widerrufen; annullieren)
opheffen; teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen-
teniet doen Verb
-
nullificeren Verb
-
aufheben (aufdecken; auflösen; abschaffen)
-
aufheben (bewahren; aufbewahren)
-
aufheben (annulieren; stornieren; absagen; rückgängig machen; abbestellen; einstellen; streichen)
annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten-
nietig verklaren Verb (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
-
aufheben (aufbewahren; bewahren; konservieren; einmachen; einkochen; einbüchsen)
-
aufheben (auflösen)
-
aufheben (aufsammeln; aufnehmen; versammeln; auflesen; zusammentragen; ansammeln)
-
aufheben (abzahlen; begleichen; abrechnen; auflösen; freikaufen; abtragen; schließen; liquidieren)
-
aufheben (lagern; hinlegen; deponieren; ablegen; niederlegen; bewahren; bergen; aufbewahren)
-
aufheben (erheben; aufstellen; aufsetzen)
-
aufheben (aufräumen; bergen; wegräumen; ausräumen; speichern; abräumen; weglegen; ausverkaufen; abdecken; lagern; bewahren; aufbewahren)
-
aufheben (emporheben; heben; anheben; hochziehen; hochheben; hochnehmen)
Konjugationen für aufheben:
Präsens
- hebe auf
- hiebst auf
- hieb auf
- heben auf
- hebt auf
- heben auf
Imperfekt
- hob auf
- hobst auf
- hob auf
- hoben auf
- hobt auf
- hoben auf
Perfekt
- habe aufgehoben
- hast aufgehoben
- hat aufgehoben
- haben aufgehoben
- habt aufgehoben
- haben aufgehoben
1. Konjunktiv [1]
- hebe auf
- hebest auf
- hebe auf
- heben auf
- hebet auf
- heben auf
2. Konjunktiv
- höbe auf
- höbest auf
- höbe auf
- höben auf
- höbet auf
- höben auf
Futur 1
- werde aufheben
- wirst aufheben
- wird aufheben
- werden aufheben
- werdet aufheben
- werden aufheben
1. Konjunktiv [2]
- würde aufheben
- würdest aufheben
- würde aufheben
- würden aufheben
- würdet aufheben
- würden aufheben
Diverses
- heb auf!
- hebt auf!
- heben Sie auf!
- aufgehoben
- aufhebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
-
aufheben (Aufregung)
Übersetzung Matrix für aufheben:
Synonyms for "aufheben":
Wiktionary Übersetzungen für aufheben:
aufheben
aufheben
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aufheben | → tenietdoen | ↔ abrogate — to put an end to |
• aufheben | → uitstellen | ↔ defer — to delay |
• aufheben | → houden | ↔ keep — to maintain possession of |
• aufheben | → terugtrekken; annuleren; herroepen | ↔ rescind — repeal, annul, or declare void |
• aufheben | → afbreken; stopzetten; afgelasten; onderbreken | ↔ suspend — To discontinue or interrupt a function, task, position, or event |
• aufheben | → afschaffen | ↔ abolir — mettre hors d’usage, réduire à néant. |
• aufheben | → afschaffen; afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afzeggen | ↔ annuler — rendre nul. |
• aufheben | → beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen | ↔ lever — Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était. |
• aufheben | → beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen | ↔ soulever — lever à une faible hauteur. |
Aufheben:
-
Aufheben (Widerrufen)
-
Aufheben (Bewaren)
-
Aufheben
-
Aufheben
-
Aufheben (Annullierung; Stornierung; Annulieren; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Zurücknahme; Ungültigkeitserklärung)
-
Aufheben (Auflösung; Schließung; Liquidation; Abschaffen)
-
Aufheben (Aufhebung; Hebung)
Übersetzung Matrix für Aufheben:
Synonyms for "Aufheben":
Computerübersetzung von Drittern: