Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. omgekocht:
  2. omkopen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for omgekocht in Niederländisch

omgekocht:

omgekocht Adjektiv

  1. omgekocht
    omgekocht

Verwandte Wörter für "omgekocht":

  • omgekochte

omgekocht form of omkopen:

omkopen Verb (koop om, koopt om, kocht om, kochten om, omgekocht)

  1. omkopen
    omkopen; corrumperen
    • omkopen Verb (koop om, koopt om, kocht om, kochten om, omgekocht)
    • corrumperen Verb (corrumpeer, corrumpeert, corrumpeerde, corrumpeerden, gecorrumpeerd)
  2. omkopen
    – geld of cadeaus geven op voorwaarde dat hij iets voor je doet 1
    omkopen
    – geld of cadeaus geven op voorwaarde dat hij iets voor je doet 1
    • omkopen Verb (koop om, koopt om, kocht om, kochten om, omgekocht)
      • hij heeft de politieagent omgekocht1

Konjugationen für omkopen:

o.t.t.
  1. koop om
  2. koopt om
  3. koopt om
  4. kopen om
  5. kopen om
  6. kopen om
o.v.t.
  1. kocht om
  2. kocht om
  3. kocht om
  4. kochten om
  5. kochten om
  6. kochten om
v.t.t.
  1. heb omgekocht
  2. hebt omgekocht
  3. heeft omgekocht
  4. hebben omgekocht
  5. hebben omgekocht
  6. hebben omgekocht
v.v.t.
  1. had omgekocht
  2. had omgekocht
  3. had omgekocht
  4. hadden omgekocht
  5. hadden omgekocht
  6. hadden omgekocht
o.t.t.t.
  1. zal omkopen
  2. zult omkopen
  3. zal omkopen
  4. zullen omkopen
  5. zullen omkopen
  6. zullen omkopen
o.v.t.t.
  1. zou omkopen
  2. zou omkopen
  3. zou omkopen
  4. zouden omkopen
  5. zouden omkopen
  6. zouden omkopen
en verder
  1. ben omgekocht
  2. bent omgekocht
  3. is omgekocht
  4. zijn omgekocht
  5. zijn omgekocht
  6. zijn omgekocht
diversen
  1. koop om!
  2. koopt om!
  3. omgekocht
  4. omkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "omkopen":

  1. geld of cadeaus geven op voorwaarde dat hij iets voor je doet1
    • hij heeft de politieagent omgekocht1