Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze bak

Synonyms for "bak" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

bak:
- vat; barrel; ton; fust; bak; emmer; pot; teil; kuip; etensbak; container; reservoir; grap; mop; gevangenis; doos; petoet; lik; strafgevangenis; strafplaats; strafinrichting; spinhuis; nor; bajes; kattenbak; poezenbak
bakken:
- bakken
- bakken; gevangenissen; likken; norren

Niederländisch

Detailed Synonyms for bak in Niederländisch

bak:

bak [de ~ (m)] Nomen

de bak
de vat; de barrel; de ton; het fust; de bak; de emmer; de pot; de teil; de kuip
- vat [de ~ (m)] Nomen
- barrel [de ~ (m)] Nomen
- ton [de ~] Nomen
- fust [het ~] Nomen
- bak [de ~ (m)] Nomen
- emmer [de ~ (m)] Nomen
- pot [de ~ (m)] Nomen
- teil [de ~] Nomen
- kuip [de ~] Nomen
de bak
de bak; de etensbak
- bak [de ~ (m)] Nomen
- etensbak [de ~ (m)] Nomen
de bak
de container; het reservoir; de bak
- container [de ~ (m)] Nomen
- reservoir [het ~] Nomen
- bak [de ~ (m)] Nomen
de bak
de grap; de bak; de mop
- grap [de ~] Nomen
- bak [de ~ (m)] Nomen
- mop [de ~] Nomen
de bak
de gevangenis; de doos; de petoet; de lik; de strafgevangenis; strafplaats; de bak; de strafinrichting; het spinhuis; de nor; de bajes
- gevangenis [de ~ (v)] Nomen
- doos [de ~] Nomen
- petoet [de ~ (m)] Nomen
- lik [de ~ (m)] Nomen
- strafgevangenis [de ~ (v)] Nomen
- strafplaats [znw.] Nomen
- bak [de ~ (m)] Nomen
- strafinrichting [de ~ (v)] Nomen
- spinhuis [het ~] Nomen
- nor [de ~] Nomen
- bajes [de ~] Nomen
de bak
de bak; de kattenbak; poezenbak
- bak [de ~ (m)] Nomen
- kattenbak [de ~ (m)] Nomen
- poezenbak [znw.] Nomen
de bak
de bak
- bak [de ~ (m)] Nomen

Verwandte Wörter für "bak":

bakken, baken, bakje

bak form of bakken:

bakken Verb (bak, bakt, bakte, bakten, gebakken)

bakken
bakken
- bakken Verb (bak, bakt, bakte, bakten, gebakken)

Konjugationen für bakken:

o.t.t.

bak
bakt
bakt
bakken
bakken
bakken

o.v.t.

bakte
bakte
bakte
bakten
bakten
bakten

v.t.t.

heb gebakken
hebt gebakken
heeft gebakken
hebben gebakken
hebben gebakken
hebben gebakken

v.v.t.

had gebakken
had gebakken
had gebakken
hadden gebakken
hadden gebakken
hadden gebakken

o.t.t.t.

zal bakken
zult bakken
zal bakken
zullen bakken
zullen bakken
zullen bakken

o.v.t.t.

zou bakken
zou bakken
zou bakken
zouden bakken
zouden bakken
zouden bakken

diversen

bak!
bakt!
gebakken
bakkende

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bakken [de ~] Nomen, Plural

de bakken
de bakken; de gevangenissen; de likken; de norren
- bakken [de ~] Nomen, Plural
- gevangenissen [de ~] Nomen, Plural
- likken [de ~] Nomen, Plural
- norren [de ~] Nomen, Plural

Verwandte Wörter für "bakken":

bak