Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. teneur:


Niederländisch

Detailübersetzungen für teneur (Niederländisch) ins Französisch

teneur:

teneur [de ~ (m)] Nomen

  1. de teneur (geest; strekking)
    la tendance; l'esprit; le sens; la portée; la teneur; la signification; l'intention

Übersetzung Matrix für teneur:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
esprit geest; strekking; teneur aardigheid; bewustzijn; brein; brille; confessie; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; gein; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gezindheid; gezindte; grap; hersens; humor; inborst; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; temperament; uiting van vrolijkheid; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
intention geest; strekking; teneur aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; bedoeling; beduidenis; beduiding; beogen; betekenis; denkbeeld; doel; doeleinde; geneigdheid; gerichtheid op; gezichtspunt; idee; inhoud; intentie; interpretatie; inzet; inzicht; lezing; mening; moedwil; neiging; oogmerk; oordeel; opinie; opvatting; opzet; oriëntatie op; plan; pogen; standpunt; streven; streven naar; tendens; toeleg; trachten; trend; visie; voornemen; zienswijze
portée geest; strekking; teneur bandbreedte; bedoeling; beduidenis; beduiding; bereik; betekenis; draagwijdte; gehoorsafstand; grootte in de ruimte; hoorbereik; inhoud; notenbalk; range; reikwijdte; spanwijdte; verspreidingsgebied; volume
sens geest; strekking; teneur afmeting; bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; dimensie; doel; formaat; gevoel; gewichtigheid; grootte; inhoud; koers; maat; mate; nut; omvang; orgaan; richting; sentiment; zin; zintuig
signification geest; strekking; teneur afmeting; bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; dimensie; formaat; gewichtigheid; grootte; maat; mate; omvang; strekking; tendens
tendance geest; strekking; teneur aandrift; drift; gemoedstoestand; geneigdheid; gerichtheid op; gezindheid; hang; inclinatie; instinct; mode; modeverschijnsel; neiging; oriëntatie op; stemming; strekking; tendens; tendentie; trend
teneur geest; strekking; teneur grootte in de ruimte; inhoud; volume

Computerübersetzung von Drittern: