Niederländisch

Detailübersetzungen für snel (Niederländisch) ins Französisch

snel:

snel Adjektiv

  1. snel (vlug; vlot; rap)
    rapide; vite; à toute vitesse; rapidement; prompte; précipitamment; prompt; éveillé; facile à manier; prêt; vif; promptement; lestement; habile; agile; leste; facilement; qui est à flot; prestement; preste
  2. snel (hip; trendy; flitsend; vlot)
    vif; impeccable; vive; preste; super; à la mode
  3. snel (trendy; modieus; hip; flitsend; vlot)
    preste; à la mode; vif; mondain; prestement; dernier cri; alerte

Übersetzung Matrix für snel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
alerte alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; noodsignaal; waarschuwing
rapide stroomversnelling; vluggerd
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- gauw; hard; vlug
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
facilement rap; snel; vlot; vlug aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gedwee; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; licht; lichtwegend; makkelijk; meegaand; moeiteloos; niet moeilijk; onderworpen; op rolletjes; simpel; vanzelf; volgzaam; zonder moeite
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
à la mode modieus
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
agile rap; snel; vlot; vlug behendig; bekwaam; briljant; clever; eenvoudig; gemakkelijk; handig; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; licht; makkelijk; niet moeilijk; pienter; schrander; simpel; slim; snugger; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
alerte flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot ad rem; adrem; alert; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; energiek; geagiteerd; geanimeerd; gevat; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; oplettend; raak; slagvaardig; snedig; tierig; uitgeslapen; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker
dernier cri flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; heet van de naald; vers van de pers
facile à manier rap; snel; vlot; vlug gemakkelijk te hanteren; handelbaar; hanteerbaar
habile rap; snel; vlot; vlug adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; capabel; clever; competent; ervaren; fabelachtig; fantastisch; fysiek in staat; gaaf; geoefend; geschikt; gevat; handig; in staat; ingenieus; intelligent; kien; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; pienter; raak; reuze; schrander; slim; snedig; snugger; te gek; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; waanzinnig; wijs
impeccable flitsend; hip; snel; trendy; vlot brandhelder; brandschoon; briljant; correct; eersteklas; eersterangs; excellent; feilloos; foutloos; gaaf; gelikt; ideaal; keurig; kraakhelder; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; onverbeterlijk; opperbest; patent; perfect; picobello; piekfijn; puik; puntgaaf; smetteloos; subliem; superbe; tiptop; top; tot de beste klasse behorend; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; vlekkeloos; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
leste rap; snel; vlot; vlug lichtvoetig; snelvoetig
lestement rap; snel; vlot; vlug
mondain flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot aards; courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; mondain; profaan; seculair; wereldlijk; werelds; wereldwijs
preste flitsend; hip; modieus; rap; snel; trendy; vlot; vlug
prestement flitsend; hip; modieus; rap; snel; trendy; vlot; vlug
prompt rap; snel; vlot; vlug aanstonds; abrupt; adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; dadelijk; direct; eensklaps; flitsend; gauw; gevat; goochem; haastig; ijlings; ineens; kien; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; schrander; slim; snedig; terstond; uitgeslapen; vlot; zo meteen
prompte rap; snel; vlot; vlug
promptement rap; snel; vlot; vlug abrupt; adrem; bijdehand; direct; eensklaps; gauw; gevat; gezwind; haastig; ijlings; ineens; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; snedig; subiet
précipitamment rap; snel; vlot; vlug abrupt; eensklaps; gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; halsoverkop; ijlings; inderhaast; ineens; jachtig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; overhaast; overijld; plots; plotseling; plotsklaps; voorbarig
prêt rap; snel; vlot; vlug af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; genegen; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; lening; over; paraat; startklaar; uit; volbracht; voltooid; voorbij
qui est à flot rap; snel; vlot; vlug
rapide rap; snel; vlot; vlug flitsend; gauw; haastig; hardlopend; ijlings; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; rap; snellopend; snelwerkend; vingervlug; vlot; vluchtelings
rapidement rap; snel; vlot; vlug aanstonds; direct; flitsend; haastig; kortstondig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; terloops; terstond; vlot; vluchtelings; vluchtig
super flitsend; hip; snel; trendy; vlot briljant; excellent; gigantisch; immens; kolossaal; patent; perfect; puik; reusachtig; reuzeleuk; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk; zeer groot
vif flitsend; hip; modieus; rap; snel; trendy; vlot; vlug actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vrolijk; wakker
vite rap; snel; vlot; vlug aanstonds; bijna; direct; dra; eerstdaags; gauw; haast; haastig; ijlings; nagenoeg; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; rap; schier; spoedig; terstond; vingervlug; weldra; welhaast
vive flitsend; hip; snel; trendy; vlot actief; ad rem; adrem; beweeglijk; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; fel; gevat; heftig; hevig; intens; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; raak; slagvaardig; snedig; tierig; verwoed; vrolijk; wakker
à la mode flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; in de mode; modebewust; modegevoelig; mondain; werelds
à toute vitesse rap; snel; vlot; vlug
éveillé rap; snel; vlot; vlug adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; geagiteerd; gevat; goochem; kien; levendig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit

Verwandte Wörter für "snel":


Synonyms for "snel":


Antonyme für "snel":


Verwandte Definitionen für "snel":

  1. met grote vaart1
    • Jan reed snel naar huis1
  2. wat niet veel tijd kost1
    • ik eet snel mijn bord leeg1

Wiktionary Übersetzungen für snel:

snel
adjective
  1. in korte tijd
snel
adjective
  1. Qui se meut avec vitesse
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
snel rapide fast — capable of moving with great speed
snel rapidement; vite fast — with great speed
snel rapide quick — moving with speed
snel rapidement; vite quickly — rapidly, fast
snel rapide rapid — Very swift or quick
snel fissa snappy — rapid and without delay
snel rapide; vite schnell — sich mit hoher Geschwindigkeit fortbewegend
snel rapide; vite zügig — mit großer Geschwindigkeit und ohne Unterbrechung

snellen:

snellen Verb (snel, snelt, snelde, snelden, gesneld)

  1. snellen (spoeden)
    courir; se rendre en hâte; filer; accourir; se précipiter; galoper; s'élancer; se rendre en toute hâte
    • courir Verb (cours, court, courons, courez, )
    • filer Verb (file, files, filons, filez, )
    • accourir Verb (accours, accourt, accourons, accourez, )
    • galoper Verb (galope, galopes, galopons, galopez, )
    • s'élancer Verb
  2. snellen (zich haasten; opschieten; jagen; )

Konjugationen für snellen:

o.t.t.
  1. snel
  2. snelt
  3. snelt
  4. snellen
  5. snellen
  6. snellen
o.v.t.
  1. snelde
  2. snelde
  3. snelde
  4. snelden
  5. snelden
  6. snelden
v.t.t.
  1. ben gesneld
  2. bent gesneld
  3. is gesneld
  4. zijn gesneld
  5. zijn gesneld
  6. zijn gesneld
v.v.t.
  1. was gesneld
  2. was gesneld
  3. was gesneld
  4. waren gesneld
  5. waren gesneld
  6. waren gesneld
o.t.t.t.
  1. zal snellen
  2. zult snellen
  3. zal snellen
  4. zullen snellen
  5. zullen snellen
  6. zullen snellen
o.v.t.t.
  1. zou snellen
  2. zou snellen
  3. zou snellen
  4. zouden snellen
  5. zouden snellen
  6. zouden snellen
diversen
  1. snel!
  2. snelt!
  3. gesneld
  4. snellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für snellen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fait de courir hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen geren; rennen
fait de marcher très vite hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
fait de sprinter hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
lutte de vitesse à pied hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accourir snellen; spoeden aanstormen; opjagen
courir snellen; spoeden azen; draven; galopperen; hard rennen; hardlopen; hardrijden; hollen; jachten; jakkeren; motorracen; opjagen; pezen; prooizoeken; racen; rennen; reppen; spoeden; sprinten
filer snellen; spoeden 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; draven; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; galopperen; hard rennen; hardlopen; hem smeren; hollen; ladderen; met de noorderzon vertrekken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opjagen; pezen; racen; rennen; schaduwen; sprinten; van huis weglopen; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken; zoeven
galoper snellen; spoeden draven; galopperen; hard rennen; hardlopen; hollen; opjagen; pezen; racen; rennen; sprinten
s'empresser ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aansporen; aanzetten; jachten; jakkeren; reppen; spoeden
s'élancer snellen; spoeden aanvallen; afspatten; afspringen; afvliegen; attaqueren; belegeren; bestormen; opjagen; overvallen
se dépêcher ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanpoten; aantreden; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; overhaasten; reppen; spoeden; stressen; tempo maken; toetreden; voortmaken; zich spoeden
se hâter ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; overhaasten; reppen; spoeden; stressen; voortmaken; zich spoeden
se presser ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; overhaasten; reppen; spoeden; stressen; tempo maken; voortmaken; zich spoeden; zich verdringen
se précipiter ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanpoten; aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; binnenstormen; binnenvliegen; haast maken; haasten; hardlopen; ijlen; jagen; opjagen; overhaasten; overvallen; rennen; spoeden; stressen; tempo maken; voortmaken; zich spoeden; zich storten
se rendre en hâte snellen; spoeden opjagen
se rendre en toute hâte snellen; spoeden opjagen

Wiktionary Übersetzungen für snellen:

snellen
verb
  1. Se déplacer rapidement, avec impétuosité, par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, n'ayant pendant un court instant aucun appui au sol.

Cross Translation:
FromToVia
snellen détaler; se sauver scurry — to run away with quick light steps

Verwandte Übersetzungen für snel