Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. ronselen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ronselen (Niederländisch) ins Französisch

ronselen:

ronselen Verb (ronsel, ronselt, ronselde, ronselden, geronseld)

  1. ronselen
    racoler; embaucher; recruter; enrôler
    • racoler Verb (racole, racoles, racolons, racolez, )
    • embaucher Verb (embauche, embauches, embauchons, embauchez, )
    • recruter Verb (recrute, recrutes, recrutons, recrutez, )
    • enrôler Verb (enrôle, enrôles, enrôlons, enrôlez, )
  2. ronselen (rekruteren; aantrekken)
    attirer; admettre; engager; recruter
    • attirer Verb (attire, attires, attirons, attirez, )
    • admettre Verb (admets, admet, admettons, admettez, )
    • engager Verb (engage, engages, engageons, engagez, )
    • recruter Verb (recrute, recrutes, recrutons, recrutez, )

Konjugationen für ronselen:

o.t.t.
  1. ronsel
  2. ronselt
  3. ronselt
  4. ronselen
  5. ronselen
  6. ronselen
o.v.t.
  1. ronselde
  2. ronselde
  3. ronselde
  4. ronselden
  5. ronselden
  6. ronselden
v.t.t.
  1. heb geronseld
  2. hebt geronseld
  3. heeft geronseld
  4. hebben geronseld
  5. hebben geronseld
  6. hebben geronseld
v.v.t.
  1. had geronseld
  2. had geronseld
  3. had geronseld
  4. hadden geronseld
  5. hadden geronseld
  6. hadden geronseld
o.t.t.t.
  1. zal ronselen
  2. zult ronselen
  3. zal ronselen
  4. zullen ronselen
  5. zullen ronselen
  6. zullen ronselen
o.v.t.t.
  1. zou ronselen
  2. zou ronselen
  3. zou ronselen
  4. zouden ronselen
  5. zouden ronselen
  6. zouden ronselen
en verder
  1. ben geronseld
  2. bent geronseld
  3. is geronseld
  4. zijn geronseld
  5. zijn geronseld
  6. zijn geronseld
diversen
  1. ronsel!
  2. ronselt!
  3. geronseld
  4. ronselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ronselen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
admettre aantrekken; rekruteren; ronselen aannemen; aanvaarden; accepteren; afgeven; als waar erkennen; autoriseren; bekennen; binnen laten; dulden; duren; erkennen; erop achteruitgaan; gedogen; geld inleveren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inlaten; inleveren; inwilligen; laten; overhandigen; permitteren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen
attirer aantrekken; rekruteren; ronselen aanlokken; bekoren; bevallen; frapperen; gunst winnen; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
embaucher ronselen aannemen; aanroepen; aantrekken; aanwerven; detacheren; engageren; in dienst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; rekruteren; tewerkstellen; uitnodigen; uitzenden; werven
engager aantrekken; rekruteren; ronselen aangaan; aangrijpen; aanknopen; aannemen; aanroepen; aantrekken; aanvaarden; aanvangen; aanwenden; aanwerven; accepteren; aftrappen; beginnen; benoemen; benutten; engageren; erbij betrekken; erbij halen; erbij roepen; gebruiken; in dienst nemen; in functie aanstellen; in ontvangst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; mobiliseren; ondernemen; ontvangen; panden; rekruteren; starten; toepassen; uitnodigen; van start gaan; werven
enrôler ronselen aantrekken; adverteren; werven
racoler ronselen
recruter aantrekken; rekruteren; ronselen aannemen; aantrekken; aanwerven; adverteren; in dienst nemen; inhuren; rekruteren; werven
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
attirer verlokken

Wiktionary Übersetzungen für ronselen:


Cross Translation:
FromToVia
ronselen shangaïer; shangaier schanghaientransitiv; Seemannssprache: jemanden durch List und Täuschung – zumeist indem dieser mit Alkohol berauscht wird – zum Matrosendienst auf einem Schiff anwerben und diesen (mit Gewalt) einschiffen