Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. overkomen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overkomen (Niederländisch) ins Französisch

overkomen:

overkomen Adjektiv

  1. overkomen (overvallen)
    arrivé

overkomen Verb (overkom, overkomt, overkwam, overkwamen, overkomen)

  1. overkomen
    arriver; arriver à quelqu'un
    • arriver Verb (arrive, arrives, arrivons, arrivez, )

Konjugationen für overkomen:

o.t.t.
  1. overkom
  2. overkomt
  3. overkomt
  4. overkomen
  5. overkomen
  6. overkomen
o.v.t.
  1. overkwam
  2. overkwam
  3. overkwam
  4. overkwamen
  5. overkwamen
  6. overkwamen
v.t.t.
  1. ben overkomen
  2. bent overkomen
  3. is overkomen
  4. zijn overkomen
  5. zijn overkomen
  6. zijn overkomen
v.v.t.
  1. was overkomen
  2. was overkomen
  3. was overkomen
  4. waren overkomen
  5. waren overkomen
  6. waren overkomen
o.t.t.t.
  1. zal overkomen
  2. zult overkomen
  3. zal overkomen
  4. zullen overkomen
  5. zullen overkomen
  6. zullen overkomen
o.v.t.t.
  1. zou overkomen
  2. zou overkomen
  3. zou overkomen
  4. zouden overkomen
  5. zouden overkomen
  6. zouden overkomen
en verder
  1. heb overkomen
  2. hebt overkomen
  3. heeft overkomen
  4. hebben overkomen
  5. hebben overkomen
  6. hebben overkomen
diversen
  1. overkom!
  2. overkomt!
  3. overkomen
  4. overkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overkomen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arriver plaatsvinden
arrivé aankomst; binnenkomst
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arriver overkomen aankomen; aflopen; arriveren; bedingen; bekruipen; belanden; bewerkstelligen; eindigen; finishen; fixen; gebeuren; geraken; geschieden; het gevoel krijgen; in aantocht zijn; klaarspelen; lappen; opdagen; opduiken; opkomen; overmannen; overmeesteren; overwaaien; overweldigen; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; snel komen; terechtkomen; vergaan; verlopen; verschijnen; verstrijken; vervallen; verzeilen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; voorbijtrekken; voordoen; voorvallen; zich aandienen; zich meester maken van; zich voordoen
arriver à quelqu'un overkomen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrivé overkomen; overvallen aangekomen; aangekomene

Verwandte Wörter für "overkomen":

  • overkomene

Wiktionary Übersetzungen für overkomen:

overkomen
verb
  1. onscheidbaar 1. getroffen worden
overkomen