Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. kruien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kruien (Niederländisch) ins Französisch

kruien:

kruien Verb (krui, kruit, kruide, kruiden, gekruid)

  1. kruien (karren)
    brouetter; transporter dans une brouettte
    • brouetter Verb (brouette, brouettes, brouettons, brouettez, )

Konjugationen für kruien:

o.t.t.
  1. krui
  2. kruit
  3. kruit
  4. kruien
  5. kruien
  6. kruien
o.v.t.
  1. kruide
  2. kruide
  3. kruide
  4. kruiden
  5. kruiden
  6. kruiden
v.t.t.
  1. heb gekruid
  2. hebt gekruid
  3. heeft gekruid
  4. hebben gekruid
  5. hebben gekruid
  6. hebben gekruid
v.v.t.
  1. had gekruid
  2. had gekruid
  3. had gekruid
  4. hadden gekruid
  5. hadden gekruid
  6. hadden gekruid
o.t.t.t.
  1. zal kruien
  2. zult kruien
  3. zal kruien
  4. zullen kruien
  5. zullen kruien
  6. zullen kruien
o.v.t.t.
  1. zou kruien
  2. zou kruien
  3. zou kruien
  4. zouden kruien
  5. zouden kruien
  6. zouden kruien
diversen
  1. krui!
  2. kruit!
  3. gekruid
  4. kruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kruien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brouetter karren; kruien
transporter dans une brouettte karren; kruien