Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. in elkaar storten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für in elkaar storten (Niederländisch) ins Französisch

in elkaar storten:

in elkaar storten Verb

  1. in elkaar storten (ten gronde gaan)
  2. in elkaar storten (bezwijken; ondergaan; te gronde gaan)
    craquer; s'écrouler
    • craquer Verb (craque, craques, craquons, craquez, )

Übersetzung Matrix für in elkaar storten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
craquer bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan aan flarden scheuren; een krakend geluid maken; knakken; knappen; kraken; raspen; schaven; schuren; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken; verscheuren
s'effrondrer in elkaar storten; ten gronde gaan inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
s'écrouler bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan afbreken; afleggen; begeven; bezwijken; breken; flippen; het onderspit delven; in elkaar zakken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; neerhalen; omlaagstorten; omverhalen; slopen; sterk afnemen; strijd verliezen; tenondergaan; teruglopen; uit elkaar halen; vallen; zakken
se délabrer in elkaar storten; ten gronde gaan afbreken; begeven; bouwvallig worden; breken; flippen; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; vervallen
se désagréger in elkaar storten; ten gronde gaan afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; opbreken; slopen; uit elkaar halen; zuur opbreken
tomber en morceaux in elkaar storten; ten gronde gaan aan stukken vallen; desintegreren; kapotgaan; onklaar raken; stukgaan; stukvallen; uit elkaar vallen; uiteenvallen
tomber en ruine in elkaar storten; ten gronde gaan afbreken; begeven; breken; desintegreren; flippen; in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen

Verwandte Übersetzungen für in elkaar storten