Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. doorponsen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorponsen (Niederländisch) ins Französisch

doorponsen:

doorponsen Verb (doorpons, doorponst, doorponste, doorponsten, doorgeponst)

  1. doorponsen (ponsen; stansen)
    poinçonner; étamper; perforer
    • poinçonner Verb (poinçonne, poinçonnes, poinçonnons, poinçonnez, )
    • étamper Verb (étampe, étampes, étampons, étampez, )
    • perforer Verb (perfore, perfores, perforons, perforez, )

Konjugationen für doorponsen:

o.t.t.
  1. doorpons
  2. doorponst
  3. doorponst
  4. doorponsen
  5. doorponsen
  6. doorponsen
o.v.t.
  1. doorponste
  2. doorponste
  3. doorponste
  4. doorponsten
  5. doorponsten
  6. doorponsten
v.t.t.
  1. heb doorgeponst
  2. hebt doorgeponst
  3. heeft doorgeponst
  4. hebben doorgeponst
  5. hebben doorgeponst
  6. hebben doorgeponst
v.v.t.
  1. had doorgeponst
  2. had doorgeponst
  3. had doorgeponst
  4. hadden doorgeponst
  5. hadden doorgeponst
  6. hadden doorgeponst
o.t.t.t.
  1. zal doorponsen
  2. zult doorponsen
  3. zal doorponsen
  4. zullen doorponsen
  5. zullen doorponsen
  6. zullen doorponsen
o.v.t.t.
  1. zou doorponsen
  2. zou doorponsen
  3. zou doorponsen
  4. zouden doorponsen
  5. zouden doorponsen
  6. zouden doorponsen
en verder
  1. is doorgeponst
  2. zijn doorgeponst
diversen
  1. doorpons!
  2. doorponst!
  3. doorgeponst
  4. doorponsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorponsen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
perforer doorponsen; ponsen; stansen aanboren; boren; doorboren; doordringen; doorsteken; erdoor steken; gaatjes maken in; penetreren; perforeren
poinçonner doorponsen; ponsen; stansen
étamper doorponsen; ponsen; stansen