Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. coifferen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für coifferen (Niederländisch) ins Französisch

coifferen:

coifferen Verb

  1. coifferen (knippen; kappen)
    coiffer; couper; tailler
    • coiffer Verb (coiffe, coiffes, coiffons, coiffez, )
    • couper Verb (coupe, coupes, coupons, coupez, )
    • tailler Verb (taille, tailles, taillons, taillez, )

Übersetzung Matrix für coifferen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tailler houwen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
coiffer coifferen; kappen; knippen
couper coifferen; kappen; knippen aanlengen; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afsluiten; afsnijden; aftroeven; afzetten; besnoeien; beëindigen; breken; couperen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; een einde maken aan; eindigen; hakken; in stukken hakken; in tweeën houwen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; losrukken; losscheuren; lossnijden; lostrekken; neerhalen; omverhalen; op maat snijden; opensnijden; ophouden; overtroeven; scheiden; slopen; snijden; snijwerk maken; snoeien; splitsen; stoppen; toesnijden; trimmen; troeven; uit elkaar halen; uitdoen; uitdunnen; uiteenhalen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; verdunnen; versnijden; verwateren; wegkappen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
tailler coifferen; kappen; knippen aanzetten; afknippen; afsnijden; beknotten; beperken; besnoeien; bijknippen; couperen; creneleren; een beetje knippen; een inkeping maken; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op maat snijden; scherpen; slijpen; snijden; snoeien; toesnijden; trimmen; uithakken; uithouwen; uitkappen; wetten

Wiktionary Übersetzungen für coifferen:

coifferen
verb
  1. (overgankelijk) (formeel, nld) haar kappen, opkammen