Niederländisch

Detailübersetzungen für bescheidenheid (Niederländisch) ins Französisch

bescheidenheid:

bescheidenheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de bescheidenheid (onderdanigheid; nederigheid; onderworpenheid)
    l'humilité; la docilité
  2. de bescheidenheid (pretentieloosheid)
    la sobriété; la modestie; la retenue; la simplicité; la frugalité

bescheidenheid [de ~] Nomen

  1. de bescheidenheid (pretentieloosheid)
    la modestie; la discrétion

Übersetzung Matrix für bescheidenheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
discrétion bescheidenheid; pretentieloosheid dienst; discretie; gedienstige handeling; gedienstigheid; geheimhouding; gereserveerdheid; gevoeligheid mbt het betamelijke; kiesheid; stilzwijgendheid; terughoudendheid; voorkomendheid; zwijgzaamheid
docilité bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid gehoorzaamheid; gewilligheid; makheid; onderwerping; tamheid
frugalité bescheidenheid; pretentieloosheid armzaligheid; eenvoud; gebrek; ielheid; karigheid; krapte; magerheid; poverheid; schaarsheid; schaarste; schamelheid; schraalheid; simpelheid; soberheid; tekort
humilité bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid armzaligheid; deemoed; dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; karigheid; ootmoed; poverheid; schamelheid; schraalheid; voorkomendheid
modestie bescheidenheid; pretentieloosheid armzaligheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; dienst; eenvoud; eerbaarheid; gedienstige handeling; gedienstigheid; gematigdheid; ingetogenheid; karigheid; kuisheid; matigheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; poverheid; reinheid; schamelheid; schraalheid; simpelheid; soberheid; stemmigheid; voorkomendheid; zedigheid
retenue bescheidenheid; pretentieloosheid afhouden; beletten; dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; ingetogenheid; kuisheid; matiging; mindering; moderatie; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; tempering; voorkomendheid; weerhouden; zedigheid
simplicité bescheidenheid; pretentieloosheid argeloosheid; eenvoud; eenvoudigheid; kinderlijkheid; makkelijkheid; natuurlijkheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; ongekunsteldheid; onnozelheid; onschuld; simpelheid; simpliciteit; soberheid
sobriété bescheidenheid; pretentieloosheid eenvoud; simpelheid; soberheid

Verwandte Wörter für "bescheidenheid":


Wiktionary Übersetzungen für bescheidenheid:

bescheidenheid
Cross Translation:
FromToVia
bescheidenheid modestie modesty — the quality of being modest
bescheidenheid modestie Bescheidenheit — unaufdringliche Zurückhaltung
bescheidenheid humilité Demut — das Zurückzunehmen der eigenen Interessen gegenüber einer höheren Macht oder gegenüber einer Gemeinschaft

bescheiden:

bescheiden Adjektiv

  1. bescheiden (ootmoedig; nederig; onderdanig)
    humble; modeste; discret; modestement; humblement
  2. bescheiden (gering; onaanzienlijk; onbetekenend; nietig)
    modeste; modestement; humble; humblement
  3. bescheiden (discreet; discrete; kies; ingetogen)
    discret; modéré; modeste; discrètement; retenu; réservé; modestement
  4. bescheiden (van eenvoudige komaf; eenvoudig; nederig; niet voornaam)
    modeste; ordinaire; humble; humblement; modestement

bescheiden [de ~] Nomen, Plural

  1. de bescheiden (documenten)
    le documents; la pièces comptables; le documents justificatifs; le titres

Übersetzung Matrix für bescheiden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
documents bescheiden; documenten bewijsstukken; geschriften
documents justificatifs bescheiden; documenten bewijsstukken
pièces comptables bescheiden; documenten
titres bescheiden; documenten aandelen; effecten; rubriek; waardepapier; waardepapieren
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
discret bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies; nederig; onderdanig; ootmoedig ingetogen; onopvallend; stemmig; stemmingsvol
discrètement bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies onopvallend
humble bescheiden; eenvoudig; gering; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; ootmoedig; van eenvoudige komaf armoedig; deemoedig; flodderig; haveloos; knechts; onderdanig; onderworpen; pover; schamel; serviel; sjofel; sjofeltjes; slaafs; verlopen
humblement bescheiden; eenvoudig; gering; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; ootmoedig; van eenvoudige komaf knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs
modeste bescheiden; discreet; discrete; eenvoudig; gering; ingetogen; kies; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; ootmoedig; van eenvoudige komaf eenvoudig; ingetogen; matig; pretentieloos; sober; stemmig
modestement bescheiden; discreet; discrete; eenvoudig; gering; ingetogen; kies; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; ootmoedig; van eenvoudige komaf ingetogen; stemmig
modéré bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies doorsnee; eenvoudig; gematigd; gemiddeld; getemperd; ingetogen; matig; medium; middelmatig; modaal; moderaat; sober; stemmig; vereenvoudigd; versoberd
ordinaire bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf alledaags; alledaagse; bedriegelijk; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemakkelijk; gemeen; gewoon; grof; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; makkelijk; nagemaakt; natuurlijk; niet moeilijk; niets bijzonders; normaal; onecht; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; onwaar; ordinair; plat; platvloers; simpel; vals; vulgair
retenu bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies afgehouden; geheimzinnig; gematigd; geremd; gereserveerd; gesloten; getemperd; ingehouden; ingetogen; koel; onbuigzaam; onverzettelijk; stemmig; stijfkoppig; stug; taai; terughoudend; terughoudende
réservé bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies afstandelijk; besproken; geheimzinnig; gematigd; gereserveerd; gesloten; getemperd; ingetogen; ingetrokken; koel; koud; nuchter; onbuigzaam; onverzettelijk; opzijgezet; stemmig; stijfkoppig; stil; stug; taai; taciturn; terughoudend; terughoudende; weinig spraakzaam; zakelijk; zwijgend; zwijgzaam

Verwandte Wörter für "bescheiden":

  • bescheidenheid, bescheidener, bescheidenere, bescheidenst, bescheidenste

Antonyme für "bescheiden":

  • patserig

Verwandte Definitionen für "bescheiden":

  1. je niet op de voorgrond plaatsen1
    • Ahmed is altijd zo bescheiden!1
  2. niet groot, niet veel1
    • we namen een bescheiden hoeveelheid koekjes1

Wiktionary Übersetzungen für bescheiden:

bescheiden
adjective
  1. geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend
bescheiden
Cross Translation:
FromToVia
bescheiden coi coy — archaic: quiet, reserved, modest
bescheiden sérieux; sobre; discret; réservé demure — modest, quiet, reserved
bescheiden humble humble — thinking lowly of one's self
bescheiden modeste modest — not bragging or boasting about oneself or one's achievements
bescheiden modeste; humble bescheiden — zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend
bescheiden modeste; humble bescheiden — einfach, schlicht, unluxuriös