Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. bedrukken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bedrukken (Niederländisch) ins Französisch

bedrukken:

bedrukken Verb (bedruk, bedrukt, bedrukte, bedrukten, bedrukt)

  1. bedrukken (opdrukken; overdrukken)
    imprimer
    • imprimer Verb (imprime, imprimes, imprimons, imprimez, )

Konjugationen für bedrukken:

o.t.t.
  1. bedruk
  2. bedrukt
  3. bedrukt
  4. bedrukken
  5. bedrukken
  6. bedrukken
o.v.t.
  1. bedrukte
  2. bedrukte
  3. bedrukte
  4. bedrukten
  5. bedrukten
  6. bedrukten
v.t.t.
  1. heb bedrukt
  2. hebt bedrukt
  3. heeft bedrukt
  4. hebben bedrukt
  5. hebben bedrukt
  6. hebben bedrukt
v.v.t.
  1. had bedrukt
  2. had bedrukt
  3. had bedrukt
  4. hadden bedrukt
  5. hadden bedrukt
  6. hadden bedrukt
o.t.t.t.
  1. zal bedrukken
  2. zult bedrukken
  3. zal bedrukken
  4. zullen bedrukken
  5. zullen bedrukken
  6. zullen bedrukken
o.v.t.t.
  1. zou bedrukken
  2. zou bedrukken
  3. zou bedrukken
  4. zouden bedrukken
  5. zouden bedrukken
  6. zouden bedrukken
en verder
  1. ben bedrukt
  2. bent bedrukt
  3. is bedrukt
  4. zijn bedrukt
  5. zijn bedrukt
  6. zijn bedrukt
diversen
  1. bedruk!
  2. bedrukt!
  3. bedrukt
  4. bedrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bedrukken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
imprimer bedrukken; opdrukken; overdrukken boekdrukken; prenten; printen

Wiktionary Übersetzungen für bedrukken:


Cross Translation:
FromToVia
bedrukken rabaisser; déprécier dampen — depress, lessen