Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. laten zakken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für laten zakken (Niederländisch) ins Französisch

laten zakken:

laten zakken Verb (laat zakken, liet zakken, lieten zakken, laten zakken)

  1. laten zakken (ontgoochelen; teleurstellen; frustreren; )
    décevoir; désillusionner; frustrer
    • décevoir Verb (déçois, déçoit, décevons, décevez, )
    • désillusionner Verb (désillusionne, désillusionnes, désillusionnons, désillusionnez, )
    • frustrer Verb (frustre, frustres, frustrons, frustrez, )

Konjugationen für laten zakken:

o.t.t.
  1. laat zakken
  2. laat zakken
  3. laat zakken
  4. laten zakken
  5. laten zakken
  6. laten zakken
o.v.t.
  1. liet zakken
  2. liet zakken
  3. liet zakken
  4. lieten zakken
  5. lieten zakken
  6. lieten zakken
v.t.t.
  1. heb laten zakken
  2. hebt laten zakken
  3. heeft laten zakken
  4. hebben laten zakken
  5. hebben laten zakken
  6. hebben laten zakken
v.v.t.
  1. had laten zakken
  2. had laten zakken
  3. had laten zakken
  4. hadden laten zakken
  5. hadden laten zakken
  6. hadden laten zakken
o.t.t.t.
  1. zal laten zakken
  2. zult laten zakken
  3. zal laten zakken
  4. zullen laten zakken
  5. zullen laten zakken
  6. zullen laten zakken
o.v.t.t.
  1. zou laten zakken
  2. zou laten zakken
  3. zou laten zakken
  4. zouden laten zakken
  5. zouden laten zakken
  6. zouden laten zakken
diversen
  1. laat zakken!
  2. laat zakken!
  3. laten zakken
  4. zakken latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

laten zakken [znw.] Nomen

  1. laten zakken (neerlaten)
    la descente; le fait de descendre

Übersetzung Matrix für laten zakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
descente laten zakken; neerlaten afdalen; afdaling; afklimmen; afname; afstijgen; daling; landing; minder worden; terechtkomen; terugloop; val
fait de descendre laten zakken; neerlaten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
décevoir afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen afknappen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; beschamen; besodemieteren; er vanaf breken; falsificeren; kopiëren; misleiden; nabootsen; namaken; oplichten; te kort schieten; tegenvallen; teleurstellen; vertrouwen schenden; vervalsen; zwendelen
désillusionner afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen desillusioneren; nuchter worden; ontnuchteren
frustrer afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen dwarsbomen; dwarsliggen; falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; tegenwerken; vervalsen


Verwandte Übersetzungen für laten zakken