Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verketteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verketteren (Niederländisch) ins Spanisch

verketteren:

verketteren Verb (verketter, verkettert, verketterde, verketterden, verketterd)

  1. verketteren

Konjugationen für verketteren:

o.t.t.
  1. verketter
  2. verkettert
  3. verkettert
  4. verketteren
  5. verketteren
  6. verketteren
o.v.t.
  1. verketterde
  2. verketterde
  3. verketterde
  4. verketterden
  5. verketterden
  6. verketterden
v.t.t.
  1. heb verketterd
  2. hebt verketterd
  3. heeft verketterd
  4. hebben verketterd
  5. hebben verketterd
  6. hebben verketterd
v.v.t.
  1. had verketterd
  2. had verketterd
  3. had verketterd
  4. hadden verketterd
  5. hadden verketterd
  6. hadden verketterd
o.t.t.t.
  1. zal verketteren
  2. zult verketteren
  3. zal verketteren
  4. zullen verketteren
  5. zullen verketteren
  6. zullen verketteren
o.v.t.t.
  1. zou verketteren
  2. zou verketteren
  3. zou verketteren
  4. zouden verketteren
  5. zouden verketteren
  6. zouden verketteren
diversen
  1. verketter!
  2. verkettert!
  3. verketterd
  4. verketterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verketteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
condenar verketteren aanrekenen; aanwrijven; berechten; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; vervloeken; vervolgen; verwensen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden
declarar hereje verketteren berispen; hekelen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen