Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. plamuren:
  2. plamuur:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für plamuren (Niederländisch) ins Spanisch

plamuren:

plamuren Verb (plamuur, plamuurt, plamuurde, plamuurden, geplamuurd)

  1. plamuren

Konjugationen für plamuren:

o.t.t.
  1. plamuur
  2. plamuurt
  3. plamuurt
  4. plamuren
  5. plamuren
  6. plamuren
o.v.t.
  1. plamuurde
  2. plamuurde
  3. plamuurde
  4. plamuurden
  5. plamuurden
  6. plamuurden
v.t.t.
  1. heb geplamuurd
  2. hebt geplamuurd
  3. heeft geplamuurd
  4. hebben geplamuurd
  5. hebben geplamuurd
  6. hebben geplamuurd
v.v.t.
  1. had geplamuurd
  2. had geplamuurd
  3. had geplamuurd
  4. hadden geplamuurd
  5. hadden geplamuurd
  6. hadden geplamuurd
o.t.t.t.
  1. zal plamuren
  2. zult plamuren
  3. zal plamuren
  4. zullen plamuren
  5. zullen plamuren
  6. zullen plamuren
o.v.t.t.
  1. zou plamuren
  2. zou plamuren
  3. zou plamuren
  4. zouden plamuren
  5. zouden plamuren
  6. zouden plamuren
en verder
  1. is geplamuurd
  2. zijn geplamuurd
diversen
  1. plamuur!
  2. plamuurt!
  3. geplamuurd
  4. plamurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für plamuren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
emplastecer plamuren

Verwandte Wörter für "plamuren":


Verwandte Definitionen für "plamuren":

  1. putjes en scheurtjes opvullen1
    • je moet het hout eerst plamuren voor je het verft1

Wiktionary Übersetzungen für plamuren:

plamuren
verb
  1. (met plamuur) steenachtige, houten of andere ondergronden (auto, gezicht) egaliseren of repareren

plamuur:

plamuur [de ~ (m)] Nomen

  1. de plamuur (plamuursel)
    la masilla; el estuco

Übersetzung Matrix für plamuur:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estuco plamuur; plamuursel kalk; pleister; stuc
masilla plamuur; plamuursel bar; café; hokje; hol; hol van een dier; knijp; kroeg; leger; lokaliteit; schuilplaats; stopverf; tapperij; taveerne

Verwandte Wörter für "plamuur":