Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. uitgerekend:
  2. uitrekenen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgerekend (Niederländisch) ins Englisch

uitgerekend:

uitgerekend Adjektiv

  1. uitgerekend (kloppend; waar; juist; precies)
    true; right; truethfull; precise; exact

Übersetzung Matrix für uitgerekend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
right gelijk; gerechtigheid; recht
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exact juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar accuraat; afgepast; exact; gedetailleerd; haarfijn; haarscherp; met grote juistheid; minutieus; naaldscherp; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; zorgvuldig
precise juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar accuraat; correct; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; met grote juistheid; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; voorzichtig; zorgvuldig
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
right rechtsaf; rechtsom
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
right juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar akkoord; correct; eerlijk; fair; gepast; geschikt; geëigend; goed; in orde; juist; juiste; mee eens; passend; precies; rechts; zoëven
true juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar daadwerkelijk; eerlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; open; oprecht; rechtschapen; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; werkelijk
truethfull juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar

Verwandte Definitionen für "uitgerekend":

  1. juist als dat ongelukkig uitkomt1
    • uitgerekend op mijn verjaardag moest hij werken1
  2. wanneer ze moet bevallen1
    • mijn vrouw is half januari uitgerekend1

uitrekenen:

uitrekenen Verb (reken uit, rekent uit, rekende uit, rekenden uit, uitgerekend)

  1. uitrekenen (berekenen; becijferen; uitwerken; calculeren)
    to calculate; to draw up; to figure out
    • calculate Verb (calculates, calculated, calculating)
    • draw up Verb (draws up, drew up, drawing up)
    • figure out Verb (figures out, figured out, figuring out)
    to value
    – fix or determine the value of; assign a value to 2
    • value Verb (values, valued, valueing)
      • value the jewelry and art work in the estate2

Konjugationen für uitrekenen:

o.t.t.
  1. reken uit
  2. rekent uit
  3. rekent uit
  4. rekenen uit
  5. rekenen uit
  6. rekenen uit
o.v.t.
  1. rekende uit
  2. rekende uit
  3. rekende uit
  4. rekenden uit
  5. rekenden uit
  6. rekenden uit
v.t.t.
  1. heb uitgerekend
  2. hebt uitgerekend
  3. heeft uitgerekend
  4. hebben uitgerekend
  5. hebben uitgerekend
  6. hebben uitgerekend
v.v.t.
  1. had uitgerekend
  2. had uitgerekend
  3. had uitgerekend
  4. hadden uitgerekend
  5. hadden uitgerekend
  6. hadden uitgerekend
o.t.t.t.
  1. zal uitrekenen
  2. zult uitrekenen
  3. zal uitrekenen
  4. zullen uitrekenen
  5. zullen uitrekenen
  6. zullen uitrekenen
o.v.t.t.
  1. zou uitrekenen
  2. zou uitrekenen
  3. zou uitrekenen
  4. zouden uitrekenen
  5. zouden uitrekenen
  6. zouden uitrekenen
en verder
  1. ben uitgerekend
  2. bent uitgerekend
  3. is uitgerekend
  4. zijn uitgerekend
  5. zijn uitgerekend
  6. zijn uitgerekend
diversen
  1. reken uit!
  2. rekent uit!
  3. uitgerekend
  4. uitrekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitrekenen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
draw up opmaken; opstellen; redigeren
value belang; besturing; betekenis; gedrag; herleidingskoers; houding; koers; leiding; nut; plan; rijrichting; valuta; waarde; wisselkoers; zin
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
calculate becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken afwegen; begroten; bepalen; berekenen; incalculeren; inschatten; ramen; rekenen; rekening houden met; schatten
draw up becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken lichten; naar boven trekken; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogrukken; preciseren; uitwerken
figure out becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken berekenen; ramen; schatten; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen
value becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken
- berekenen

Synonyms for "uitrekenen":


Verwandte Definitionen für "uitrekenen":

  1. iets aan de weet komen door te rekenen1
    • kun je uitrekenen hoeveel je van me krijgt?1

Wiktionary Übersetzungen für uitrekenen:

uitrekenen
verb
  1. reckon or calculate

Cross Translation:
FromToVia
uitrekenen calculate; count; figure; work out; account; number; reckon; tally; add up calculerdéterminer un nombre au moyen d’un calcul, de calculs.
uitrekenen calculate; count; figure; work out; account; number; reckon; tally; add up compterdéterminer (une quantité, un nombre), plus particulièrement par un dénombrement, sinon par un calcul.