Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. tekkelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tekkelen (Niederländisch) ins Englisch

tekkelen:

tekkelen Verb (tekkel, tekkelt, tekkelde, tekkelden, getekkeld)

  1. tekkelen (onderuithalen)
    to tackle; to down
    • tackle Verb (tackles, tackled, tackling)
    • down Verb (downs, downed, downing)

Konjugationen für tekkelen:

o.t.t.
  1. tekkel
  2. tekkelt
  3. tekkelt
  4. tekkelen
  5. tekkelen
  6. tekkelen
o.v.t.
  1. tekkelde
  2. tekkelde
  3. tekkelde
  4. tekkelden
  5. tekkelden
  6. tekkelden
v.t.t.
  1. heb getekkeld
  2. hebt getekkeld
  3. heeft getekkeld
  4. hebben getekkeld
  5. hebben getekkeld
  6. hebben getekkeld
v.v.t.
  1. had getekkeld
  2. had getekkeld
  3. had getekkeld
  4. hadden getekkeld
  5. hadden getekkeld
  6. hadden getekkeld
o.t.t.t.
  1. zal tekkelen
  2. zult tekkelen
  3. zal tekkelen
  4. zullen tekkelen
  5. zullen tekkelen
  6. zullen tekkelen
o.v.t.t.
  1. zou tekkelen
  2. zou tekkelen
  3. zou tekkelen
  4. zouden tekkelen
  5. zouden tekkelen
  6. zouden tekkelen
en verder
  1. ben getekkeld
  2. bent getekkeld
  3. is getekkeld
  4. zijn getekkeld
  5. zijn getekkeld
  6. zijn getekkeld
diversen
  1. tekkel!
  2. tekkelt!
  3. getekkeld
  4. tekkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tekkelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
down dons; kapok; nesthaar
tackle takel voor lichte lasten; talie
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
down onderuithalen; tekkelen
tackle onderuithalen; tekkelen
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
down af; naar beneden; neer; omlaag; onderuit; van onderen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
down beneden; omver