Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. eigentijds:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für eigentijds (Niederländisch) ins Englisch

eigentijds:

eigentijds Adjektiv

  1. eigentijds (hedendaags; modern)
    contemporary; nowadays; modern; present-day; present; of today; new

Übersetzung Matrix für eigentijds:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
present aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
present aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contemporary eigentijds; hedendaags; modern contemporain; hedendaagse; tijdseigen
modern eigentijds; hedendaags; modern actueel; allernieuwste; bijdetijds; contemporain; geavanceerde; hedendaagse; in de mode; laatste; modern; nieuwerwets
present eigentijds; hedendaags; modern aanwezig; hedendaags; huidig; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag
present-day eigentijds; hedendaags; modern hedendaagse; tijdseigen
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nowadays eigentijds; hedendaags; modern heden; hedendaagse; hedentendage; in deze tijd; momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig; tijdseigen; vandaag de dag
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
new eigentijds; hedendaags; modern nieuw; nieuwbakken; nieuwe; pas gekocht; vers; versgebakken
of today eigentijds; hedendaags; modern hedendaagse; tijdseigen; uit; van; vanaf nu; vanuit

Verwandte Wörter für "eigentijds":

  • eigentijdsheid, eigentijdse

Wiktionary Übersetzungen für eigentijds:

eigentijds
adjective
  1. pertaining to the current time and style
  2. modern
  3. from the same time period