Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. automatiseren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für automatiseren (Niederländisch) ins Englisch

automatiseren:

automatiseren Verb (automatiseer, automatiseert, automatiseerde, automatiseerden, geautomatiseerd)

  1. automatiseren (computeriseren)
    to automatize; automate; to computerize; to automatise; to computerise

Konjugationen für automatiseren:

o.t.t.
  1. automatiseer
  2. automatiseert
  3. automatiseert
  4. automatiseren
  5. automatiseren
  6. automatiseren
o.v.t.
  1. automatiseerde
  2. automatiseerde
  3. automatiseerde
  4. automatiseerden
  5. automatiseerden
  6. automatiseerden
v.t.t.
  1. heb geautomatiseerd
  2. hebt geautomatiseerd
  3. heeft geautomatiseerd
  4. hebben geautomatiseerd
  5. hebben geautomatiseerd
  6. hebben geautomatiseerd
v.v.t.
  1. had geautomatiseerd
  2. had geautomatiseerd
  3. had geautomatiseerd
  4. hadden geautomatiseerd
  5. hadden geautomatiseerd
  6. hadden geautomatiseerd
o.t.t.t.
  1. zal automatiseren
  2. zult automatiseren
  3. zal automatiseren
  4. zullen automatiseren
  5. zullen automatiseren
  6. zullen automatiseren
o.v.t.t.
  1. zou automatiseren
  2. zou automatiseren
  3. zou automatiseren
  4. zouden automatiseren
  5. zouden automatiseren
  6. zouden automatiseren
diversen
  1. automatiseer!
  2. automatiseert!
  3. geautomatiseerd
  4. automatiserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für automatiseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
automate automatiseren; computeriseren
automatise automatiseren; computeriseren
automatize automatiseren; computeriseren
computerise automatiseren; computeriseren
computerize automatiseren; computeriseren

Wiktionary Übersetzungen für automatiseren:

automatiseren
verb
  1. automatisch doen werken