Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. opwaarts rijden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opwaarts rijden (Niederländisch) ins Deutsch

opwaarts rijden:

opwaarts rijden Verb

  1. opwaarts rijden (oprijden)
    einfahren; auffahren; hinauffahren; nach oben schauen
    • einfahren Verb (fahre ein, fährst ein, fährt ein, fuhr ein, fuhrt ein, eingefahren)
    • auffahren Verb (fahre auf, fährst auf, fährt auf, fuhr auf, fuhret auf, aufgefahren)
    • hinauffahren Verb (fahre hinauf, fährst hinauf, fährt hinauf, fuhr hinauf, fuhrt hinauf, hinaufgefahren)

Übersetzung Matrix für opwaarts rijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
auffahren oprijden; opwaarts rijden aanmonsteren; binnenrijden; doen opschrikken; inrijden; meevaren; meevaren als passagier; oprijden
einfahren oprijden; opwaarts rijden betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; binnenvaren; ingaan; inrijden; invaren; oprijden
hinauffahren oprijden; opwaarts rijden bergoprijden; naar boven rijden; omhoogrijden; oprijden
nach oben schauen oprijden; opwaarts rijden

Verwandte Übersetzungen für opwaarts rijden