Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. armetierig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für armetierig (Niederländisch) ins Deutsch

armetierig:

armetierig Adjektiv

  1. armetierig (kwijnend)
    schwach; matt; hinfällig
  2. armetierig (arm; pover; berooid)
    arm

Übersetzung Matrix für armetierig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arm arm; armetierig; berooid; pover arm; armelijk; armoedig; behoeftig; geldeloos; kommerlijk; minvermogend; misdeeld; noodlijdend; onvermogend; verstoken
hinfällig armetierig; kwijnend aftands; arm; armzalig; berooid; bleekjes; breekbaar; broos; fragiel; gammel; inferieur; karig; krakkemikkig; krakkemikkige; krukkig; kwetsbaar; mager; minderwaardig; onbeholpen; ondermaats; ondeugdelijk; onhandig; onooglijk; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; tweederangs; verlopen; wankel; wee; wrak; ziekelijk; zwak
matt armetierig; kwijnend beslagen; bleek; bleekjes; dof; flauw; flauwtjes; flets; futloos; gammel; gematteerd; glansloos; kleurloos; krakkemikkig; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; niet helder; pips; slap; slapjes; verschoten; wankel; wee; ziekelijk; zwak
schwach armetierig; kwijnend achtergebleven; achterlijk; arm; armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; debiel; dement; dof; dun; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; gammel; idioot; ijl; imbeciel; inferieur; karig; krakkemikkig; kwetsbaar; laag; mager; mat; matig; middelmatig; min; minderwaardig; niet al te best; niet helder; niet hoog; niet stevig; onbeduidend; ondermaats; ondeugdelijk; pips; ploertig; pover; schamel; schemerig; schimmig; schraal; slap; slapjes; slecht; teer; tweederangs; van geringe dichtheid; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak; zwakjes; zwakzinnig

Verwandte Wörter für "armetierig":

  • armetierigheid, armetierige