Niederländisch

Detailübersetzungen für pogen (Niederländisch) ins Deutsch

pogen:

pogen Verb (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)

  1. pogen (proberen; trachten)
    probieren; erproben
    • probieren Verb (probiere, probierst, probiert, probierte, probiertet, probiert)
    • erproben Verb (erprobe, erprobst, erprobt, erprobte, erprobtet, erprobt)

Konjugationen für pogen:

o.t.t.
  1. poog
  2. poogt
  3. poogt
  4. pogen
  5. pogen
  6. pogen
o.v.t.
  1. poogde
  2. poogde
  3. poogde
  4. poogden
  5. poogden
  6. poogden
v.t.t.
  1. heb gepoogd
  2. hebt gepoogd
  3. heeft gepoogd
  4. hebben gepoogd
  5. hebben gepoogd
  6. hebben gepoogd
v.v.t.
  1. had gepoogd
  2. had gepoogd
  3. had gepoogd
  4. hadden gepoogd
  5. hadden gepoogd
  6. hadden gepoogd
o.t.t.t.
  1. zal pogen
  2. zult pogen
  3. zal pogen
  4. zullen pogen
  5. zullen pogen
  6. zullen pogen
o.v.t.t.
  1. zou pogen
  2. zou pogen
  3. zou pogen
  4. zouden pogen
  5. zouden pogen
  6. zouden pogen
diversen
  1. poog!
  2. poogt!
  3. gepoogd
  4. pogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

pogen [znw.] Nomen

  1. pogen (beogen; streven; ambitie; )
    Anstreben; Beabsichtigen; die Anstrebung; Erstreben; Bezwecken

Übersetzung Matrix für pogen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Anstreben aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Anstrebung aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Beabsichtigen aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Bezwecken aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Erstreben aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erproben pogen; proberen; trachten beproeven; bestuderen; keuren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; op de proef stellen; proberen; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; vorsen
probieren pogen; proberen; trachten aanproberen; beproeven; betrachten; op de proef stellen; passen; proberen; uitproberen
- proberen; trachten

Synonyms for "pogen":


Verwandte Definitionen für "pogen":

  1. er je best voor doen1
    • ik poogde het woord te schrijven1

Wiktionary Übersetzungen für pogen:

pogen
verb
  1. iets met succes trachten te volbrengen, waarvan men niet weet of het gaat lukken

Cross Translation:
FromToVia
pogen versuchen attempt — to try
pogen versuchen try — to attempt
pogen bekümmern; betrüben; grämen; kränken; quälen; Leid verursachen; Herzeleid verursachen; sich abmühen; sich anstrengen; sich bemühen; sich Mühe geben peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger.