Übersicht
Französisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. avoir son siège:


Französisch

Detailübersetzungen für avoir son siège (Französisch) ins Niederländisch

avoir son siège:

avoir son siège Verb

  1. avoir son siège (être assis)
    gevestigd zijn; zetelen; resideren; gezeten zijn
    • gevestigd zijn Verb (ben gevestigd, bent gevestigd, is gevestigd, was gevestigd, waren gevestigd, gevestigd geweest)
    • zetelen Verb (zetel, zetelt, zetelde, zetelden, gezeteld)
    • resideren Verb (resideer, resideert, resideerde, resideerden, geresideerd)
    • gezeten zijn Verb (ben gezeten, bent gezeten, is gezeten, was gezeten, waren gezeten, gezeten geweest)

Übersetzung Matrix für avoir son siège:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gevestigd zijn avoir son siège; être assis
gezeten zijn avoir son siège; être assis
resideren avoir son siège; être assis demeurer; habiter; héberger; loger; résider; siéger; séjourner; vivre
zetelen avoir son siège; être assis

Verwandte Übersetzungen für avoir son siège