Übersicht
Spanisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. vincular:
  2. Wiktionary:


Spanisch

Detailübersetzungen für vincular (Spanisch) ins Niederländisch

vincular:

vincular Verb

  1. vincular (conectar; ligar; comunicar; unir)
    doorverbinden
    • doorverbinden Verb (verbind door, verbindt door, verbond door, verbonden door, doorverbonden)
  2. vincular (entretejer; encerrar; entrelazar)
    ineengrijpen; in elkaar grijpen
  3. vincular (línea de vínculo)
    koppelen
    • koppelen Verb (koppel, koppelt, koppelde, koppelden, gekoppeld)

Übersetzung Matrix für vincular:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
koppelen conectar; unir
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doorverbinden comunicar; conectar; ligar; unir; vincular desviar; transferencia
in elkaar grijpen encerrar; entrelazar; entretejer; vincular
ineengrijpen encerrar; entrelazar; entretejer; vincular
koppelen línea de vínculo; vincular acoplar; asociar; conectar; emparejar; encadenar; juntar; montar; unir
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doorverbinden desvío de llamadas
koppelen emparejamiento; emparejamiento de dispositivo; vinculación

Synonyms for "vincular":


Wiktionary Übersetzungen für vincular:


Cross Translation:
FromToVia
vincular aanknopen; aanbinden; meren; onderbinden; tuigeren; vastbinden; vastleggen lierserrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible.